Mentor, winkelpresentatie & samenwerking en communicatie 11-01
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Link
Omschrijf je gevoel voor periode 2 in een paar woorden (denk aan: gaat lekker, moeilijk, druk, makkelijk, ik heb nog veel te doen voor periode 2? tof, ik val in slaap, stress, boeiend etc etc)
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
2 Welke twee werkvloervaardigheden vind jij het belangrijkste voor verkoopspecialisten in de 21e eeuw? Leg je antwoord uit.
Slide 13 - Open vraag
4 Creatief denken is een 21e-eeuwse vaardigheid. Hoe kun je creatief denken gebruiken als je collega’s begeleidt?
Slide 14 - Open vraag
7 Als je in de winkel werkt moet je ethisch handelen. a Wie van de volgende personen handelt NIET ethisch? Kies het juiste antwoord.
A Tim belooft de klant terug te bellen, maar hij vergeet het.
B Nadia houdt de deur wel open voor een oude meneer, maar niet voor een tiener.
C Naomi laat haar collega’s steeds de rotklusjes uitvoeren.
A Tim belooft de klant terug te bellen, maar hij vergeet het.
B Nadia houdt de deur wel open voor een oude meneer, maar niet voor een tiener.
C Naomi laat haar collega’s steeds de rotklusjes uitvoeren.
Slide 15 - Open vraag
10 Mira is verkoopmedewerker. Ze beweert dat je als verkoper niet met programma’s als Word, Excel en PowerPoint hoeft te kunnen werken. Ben je dat met haar eens? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
communicatie die spontaan plaats vindt noemen we:
A
formele communicatie
B
informele communicatie
C
verbale communicatie
Slide 18 - Quizvraag
Alle communicatie waarbij we geen gebruik maken van taal noemen we:
A
Non-verbale communicatie
B
miscommunicatie
C
verticale communicatie
D
verbale communicatie
Slide 19 - Quizvraag
Werkoverleg bestaat uit de volgende fases:
A
voorbereiding, verslaglegging, opening, bespreking, afronding
B
opening, voorbereiding, bespreking, afronding, verslaglegging
C
opening, voorbereiding, bespreking, verslaglegging, afronding,
D
voorbereiding, opening, bespreking, afronding, verslaglegging
Slide 20 - Quizvraag
Iemand leren hoe hij iets moet doen of hoe iets moet gebeuren is:
A
coachen
B
begeleiden
C
instructie geven
