1.2 meervoud/persoonlijk bezittelijk vnw

Hello!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hello!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. homeworkcheck
2. meervoud
3. practice
4. homework

Slide 2 - Tekstslide

Time for grammar!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is grammatica ookalweer?
Grammatica is als een set regels voor hoe we woorden in de juiste volgorde zetten om te praten en schrijven zodat anderen ons kunnen begrijpen. Het is als een puzzel die ons helpt om zinnen te maken die logisch klinken.

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud
Meervoud
Meervoud

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud van:
apple
A
apples
B
applen
C
applees
D
apple's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
wolf
A
wolfs
B
wolffs
C
wolves
D
wolvs

Slide 8 - Quizvraag

wat is het meervoud van:
shoe
A
sho
B
shoep
C
shoes
D
shoen

Slide 9 - Quizvraag

Meervoud van:
phone
A
phonez
B
phones
C
phonees
D
phone

Slide 10 - Quizvraag

wat is het meervoud van:
knife
A
knifs
B
knifes
C
knives
D
knivees

Slide 11 - Quizvraag

wat is het meervoud van:
lady
A
ladys
B
lady's
C
ladies
D
laddy's

Slide 12 - Quizvraag

meervoud van 'leaf'
A
leafs
B
leaves
C
leavies
D
leavs

Slide 13 - Quizvraag

wat is het meervoud van:
girl
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
man
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 15 - Quizvraag

Even herhalen...
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden heb je geleerd in jaar 1. 

Hoe werkt het ook al weer?

Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Vervang "Susan" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 19 - Quizvraag

Vervang "the dog" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 20 - Quizvraag

Vervang "my friends and I" door een persoonlijk voornaamwoord:
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 21 - Quizvraag

Persoonlijke voornaamwoorden - 2e rijtje

Slide 22 - Tekstslide


Peter is in love with his girlfriend, Anne. He loves ........ .
A
her
B
his
C
you
D
we

Slide 23 - Quizvraag


Do you help your dad? Do you help .....?
A
she
B
he
C
him
D
her

Slide 24 - Quizvraag

We gave him the money and he gave .......... (we) the candy.
A
him
B
them
C
her
D
us

Slide 25 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden

  • geven bezit aan
  • worden dus gebruikt om aan te geven dat iets van iemand is

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeelden
Dit is mijn gitaar. -> This is my guitar.
Deze gitaar is van mij. -> This guitar is mine

Dat zijn hun boeken. -> Those are their books.
De boeken zijn van hen. -> The books are theirs

Dit is zijn tas. -> This is his bag.
Deze tas is van hem. -> This bag is his.

Slide 29 - Tekstslide

The cat has a long tail.
______ colour is white.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 30 - Quizvraag

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van deze zin:
Dit is mijn gitaar.
A
This is my guitar.
B
That guitar is of mine.
C
This guitar is my.
D
Those guitars are ours.

Slide 32 - Quizvraag

Persoonlijke + bezittelijke voornaamwoorden
Ik
I
Jij
you
Hij
he
Zij
she
Het
it
We
wij
Jullie
you
Zij
they 
mijn
my
Jouw
your
Zijn
his
Haar
her
Van het
its
Onze
our
Van jullie
your
Hun
their

Slide 33 - Tekstslide

Ik snap het....
Heel goed
Best goed
Redelijk goed
Niet zo goed
Helemaal niet

Slide 34 - Poll

Homework
Unit 1.2 
opdracht 5 t/m 10

Slide 35 - Tekstslide