GYM 1 - Maandag 16-12 - 1C

Pak je Nieuw Nederlands boek + schrift
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je Nieuw Nederlands boek + schrift

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Leesvaardigheid opdr. 3 & 4 bespreken
  3. Woordenschat hf. 3
  4. Aan de slag!
  5. Lesdoel behaald?
  6. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
Leesvaardigheid:
  • Kun je precies lezen
  • Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen
Woordenschat:
  • Kun je voorbeelden van onbekende woorden vinden (woordraadstrategie voorbeeld zoeken)

Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid
Nakijken opdracht 3 & 4.
Antwoorden op SOM.

Klaar met nakijken?
Ga lezen in je leesboek.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
Leesvaardigheid:
  • Kun je precies lezen
  • Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen
Woordenschat:
  • Kun je voorbeelden van onbekende woorden vinden (woordraadstrategie voorbeeld zoeken)

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat hf. 3

Slide 6 - Tekstslide

Wat is ook alweer een woordraadstrategie?

Slide 7 - Open vraag

Woordraadstrategie
  • Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kun je op verschillende manieren de betekenis 'raden'.
  • Eerder gehad:

- synoniem

- omschrijving

Slide 8 - Tekstslide

Een voorbeeld zoeken
  • Ken je de betekenis van een woord niet?


  • Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.


Slide 9 - Tekstslide

Kijk maar eens naar deze zin:


Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).


Van welk woord ken je nu de betekenis?

Welk woord geeft dit aan?

Slide 10 - Tekstslide

Zo zoek je een voorbeeld
  1. Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma's of strepen.
  2. Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
  3. Na een dubbele punt (:) vind je soms ook voorbeelden

Slide 11 - Tekstslide

Aan welke signaalwoorden herken je in een tekst voorbeelden?
A
Bijvoorbeeld, zoals, denk hierbij aan.
B
Ook, eveneens, hetzelfde
C
Eerst, hierna, vervolgens, tenslotte.
D
Als, indien, wanneer, mits, tenzij.

Slide 12 - Quizvraag

Waarvan worden voorbeelden genoemd?
Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel Nederlanders de vlag uit.

Slide 13 - Open vraag

Waarvan worden voorbeelden genoemd?
Via internet kun je heel wat feestartikelen kopen: slingers, ballonnen, hoedjes en confetti.

Slide 14 - Open vraag

Waarvan worden voorbeelden genoemd?
De Dag van de Leraar, de Secretaressedag en de Dag van de Verpleging zijn dagen waarop we een beroepsgroep in het zonnetje zetten.

Slide 15 - Open vraag

Samen lezen tekst 2 blz. 104

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Nieuw Nederlands boek:

Woordenschat hoofdstuk 3 (blz. 103)
Maak: opdr. 2 (blz. 103 & 104) 

Klaar? Lezen in leesboek.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk & Taalvout

Nieuw Nederlands boek:

Woordenschat hoofdstuk 3 (blz. 103)
Maak: opdr. 2 (blz. 103 & 104)

Slide 18 - Tekstslide