GYM 1 - Woensdag 2-12

Pak je Grammaticaboekje
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je Grammaticaboekje

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Naamwoordelijk gezegde: korte uitleg + oefenen
  3. Aan de slag!
  4. Korte pauze
  5. Leesvaardigheid hf. 3: uitleg
  6. Aan de slag!
  7. Lesdoel behaald?
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
Grammatica:
  • Kun je een zin ontleden t/m het naamwoordelijk gezegde

Leesvaardigheid:
  • Kun je precies lezen
  • Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het werkwoordelijk gezegde en het naamwoordelijk gezegde?

Slide 5 - Open vraag

Iets doen vs. iets zijn

 Treintjes doen tjoektsjoek, oma's doen breien, papa doet slapen --> De onderwerpen doen iets. --> werkwoordelijk gezegde

Auto's zijn rood, popjes zijn stout, mama is lief 
--> De onderwerpen zijn iets. --> naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
  • Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin. Een van deze werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord.
  • Het naamwoordelijk deel wordt gekoppeld aan het onderwerp. Het onderwerp 'is' dat. (Eigenschap) (Wat is het onderwerp?)
          
          HWW           (naamwoordelijk deel)   KWW
Jan | is | laatst | prins van zijn dorp | geworden.
                                                                            ___________
-O    =                       ..............................       ....................

Slide 7 - Tekstslide

ZWaBBeLS-HDV

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)



Slide 8 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!

Slide 9 - Tekstslide

Wel of geen naamwoordelijk gezegde?

Stappenplan:

Vraag 1: Staat er een vorm van één van de negen koppelwerkwoorden in de zin?

Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘toestand’ (ook wel: eigenschap)?

Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Slide 10 - Tekstslide

Samen oefenen: grammaticaboekje blz. 33

4. Langzaam rijden is niet altijd de veiligste manier van autorijden.

5. Met de grootste moeite kregen ze hem op het droge.

7. De kleinste deugniet schijnt de grootste crimineel te kunnen worden.

10. De leraar wilde vandaag een gesprek voeren met de directeur.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Grammaticaboekje:
Nakijken: zin 1 t/m 8 blz. 33
Maak: noteer de naamwoordelijke delen in zin 1 t/m 8! .................
Maak: ontleed zin 9 t/m 20 
(Persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, werkwoordsoorten  
(hww, zww, kww), naamwoordelijk deel/lijdend voorwerp.)

Klaar?
Nieuw Nederlands boek:
Ga alvast verder met Leesvaardigheid hoofdstuk 3 (vanaf blz. 91)
Maak opdr. 3 (blz. 93 & 94) Klaar? Maak opdr. 4 (blz. 94 & 95)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Grammaticaboekje:
Nakijken: zin 1 t/m 8 blz. 33
Maak: noteer de naamwoordelijke delen in zin 1 t/m 8! .................
Maak: ontleed zin 9 t/m 20 
(Persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, werkwoordsoorten  
(hww, zww, kww), naamwoordelijk deel/lijdend voorwerp.)

Klaar?
Nieuw Nederlands boek:
Ga alvast verder met Leesvaardigheid hoofdstuk 3 (vanaf blz. 91)
Maak opdr. 3 (blz. 93 & 94) Klaar? Maak opdr. 4 (blz. 94 & 95)
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Presentatie groepsopdracht Koppelwerkwoorden
  3. Naamwoordelijk gezegde: korte uitleg + oefenen
  4. Aan de slag!
  5. Korte pauze
  6. Leesvaardigheid hf. 3: uitleg
  7. Aan de slag!
  8. Lesdoel behaald?
  9. Huiswerk & taalvout

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
Grammatica:
  • Kun je een zin ontleden t/m het naamwoordelijk gezegde

Leesvaardigheid:
  • Kun je precies lezen
  • Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen

Slide 17 - Tekstslide

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 18 - Tekstslide

Waaruit bestaat een tekst?
Inleiding = onderwerp --> voorbeeld, grappig verhaaltje, aandachtstrekker

Kern = informatie over het onderwerp

Slot = belangrijkste wordt herhaald. Verhaal 'rond'. 
Let op, nieuwsbericht heeft vaak geen slot!

Slide 19 - Tekstslide

Wat denk je dat de 'hoofdgedachte' is?

Slide 20 - Open vraag

Hoofdgedachte
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Zo vind je een hoofdgedachte:
1. Onderwerp (één woord of woordgroep) zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt? Antwoord in één zin


Slide 21 - Tekstslide

Hoofdgedachte

Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?


- inleiding
- slot
(- titel)

Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren

Slide 22 - Tekstslide

Samen lezen tekst 4 (blz. 95)
Wat is de inleiding?
Wat is het slot?
Wat is de hoofdgedachte?
Moeilijke woorden?

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!
Grammaticaboekje:
Nakijken: zin 1 t/m 8 blz. 33
Maak: noteer de naamwoordelijke delen in zin 1 t/m 8! .................
Maak: ontleed zin 9 t/m 20 
(Persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, werkwoordsoorten  
(hww, zww, kww), naamwoordelijk deel/lijdend voorwerp.)

Nieuw Nederlands boek:
Leesvaardigheid hoofdstuk 3 (vanaf blz. 91)
Maak: opdr. 3 (blz. 93 & 94) 
Maak: opdr. 4 (blz. 94 & 95)
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk & Taalvout
Huiswerk voor dinsdag 10-12: Grammaticaboekje:
Maak: noteer de naamwoordelijke delen in zin 1 t/m 8! 
Maak: ontleed zin 9 t/m 20 
(Persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp, werkwoordelijk 
gezegde, werkwoordsoorten  (hww, zww, kww), 
naamwoordelijk deel/lijdend voorwerp.)

Huiswerk voor maandag 16-12: Nieuw Nederlands boek:
Leesvaardigheid hoofdstuk 3 (vanaf blz. 91)
Maak: opdr. 3 (blz. 93 & 94) 
Maak: opdr. 4 (blz. 94 & 95)

Slide 25 - Tekstslide