3.3 Veranderen van fase

• Exact
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

H3 Water

Deze les

3.3 Veranderen van fase

• Fase overgangen
• Fase overgangen, het weer
• M: opdr 1 t/m 3 (blz 2/3)

Leerdoelen

3.3 Veranderen van fase

Ik kan de verschillende fase-overgangen herkennen.

Ik kan beschrijven hoe de fase overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen (voornamelijk moleculen).

• onder normale omstandigheden  

3.3 Veranderen van fase

Fasen: de drie toestanden waarin je stoffen tegen kunt komen (voornamelijk moleculen).

• onder normale omstandigheden  

Water als gas kun je niet zien!

3.3 Veranderen van fase

3.3 Veranderen van fase

Van vloeistof naar vast bestaan twee woorden:

• bevriezen, (onder 0)
• stollen,  (boven 0)
• En sublimeren noemen we ook wel vervluchtigen

3.3 Veranderen van fase

Tekstsublimeren

Afsluiting

• 3.3 Veranderen van fase
• maken opdr 1, 2 en 3 blz 2 en 3
• Zoek op YouTube zelf naar filmpjes over dit onderwerp, Meneer Wietsema

MAVO

De invloed van de temperatuur

VWO

Afsluiting

• Lezen 3.3 Veranderen van fase
• maken opdr 1 t/m 13 bladzijde 25 t/m 29
• Zoek op YouTube zelf naar filmpjes over dit onderwerp, Meneer Wietsema

HAVO

3.3 Veranderen van fase

PLUS: Vriesdrogen

ijs malen

drukkamer

MAVO

3.3 Veranderen van fase

PLUS: Water een uitzondering

• Bijna alle vloeistoffen krimpen als de temperatuur daalt.
•  Moleculen bewegen minder snel, ze botsen minder hevig en duwen elkaar minder opzij.
• Water is een uitzondering.
• Het volume van ijs neemt tijdens het bevriezen 10% toe.
• Die uitzetting heeft te maken met de kristalstructuur van ijs.

HAVO / VWO

3.3 Veranderen van fase

PLUS: Water een uitzondering

HAVO / VWO

3.2 Temperatuur

IJken: het aanbrengen van een schaalverdeling

3.2 Temperatuur

Start terugblik

Noem drie onderdelen van een vloeistofthermometer.

In welke fase is regen?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas

Welke fase heeft water bij A?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas

In welke fase bevond het water zich toen het de tak raakte?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas

In welke fase bevond het

water zich toen het de tak raakte? Waaraan zie je dat?

Welke thermometer
kun je het gemakkelijkst
aflezen?

1. a
2. b
3. c
4. d

Hoe moet je een stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?

1. Stijgbuis nauwer, reservoir groter.
2. Stijgbuis nauwer, reservoir kleiner.
3. Stijgbuis wijder, reservoir groter.
4. Stijgbuis wijder, reservoir kleiner.

Einde terugblik