Les 10 Veranderen van fase - VWO

Veranderen van fase
Paragraaf 3.3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Veranderen van fase
Paragraaf 3.3

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk behandelen
vraag 1 t/m 12 van paragraaf 3.2 in je huiswerkschrift

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Afkortingen fases
Gas fase --> g
vloeibare fase --> l
vaste fase --> s

komt uit het Engels: gas, liquid, solid

Slide 4 - Tekstslide

Fase-overgangen

Slide 5 - Tekstslide

Bevriezen of stollen
vloeistof (l) --> vast (s)
Niet bij iedere stof wordt bevriezen gebruikt. 
Als een vloeistof vast wordt bij een temperatuur van  0 °C of lager dan noemen we het bevriezen
Is de temperatuur hoger? dan noemen we het stollen.

Slide 6 - Tekstslide

Smelten
 vast (s) --> vloeistof (l).


Chocola smelten!

Slide 7 - Tekstslide

Vervluchtigen of Sublimeren
  • Vast (s) --> gas (g)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel toe
  • Geen tussenfase
  • Bv: Droog ijs

Slide 8 - Tekstslide

Rijpen of Desublimeren
  • Gasvormig (g) --> vast (s)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel af
  • Geen tussenfase
  • Bv: Rijp

Slide 9 - Tekstslide

Condenseren
gas (g) --> vloeistof (l)

Spiegel badkamer na het douchen


Slide 10 - Tekstslide

Verdampen
vloeistof (l)--> gas (g)

Parfum is ook een mooi voorbeeld.

Slide 11 - Tekstslide

Fase overgangen en het weer
Smelten
Smelten
Verdampen
Condenseren
Bevriezen
Vervluchtigen
Rijpen

Slide 12 - Tekstslide

Fase-overgangen

Slide 13 - Tekstslide

Verdampen

Slide 14 - Tekstslide

Bijna alle vloeistoffen krimpen als de temperatuur daalt. Doordat de moleculen minder snel bewegen, botsen ze minder hevig en duwen ze elkaar minder ver opzij. 

Slide 15 - Tekstslide

Water een uitzondering
water tussen 4 °C en 0 °C. 
Als water afkoelt, krimpt het net als andere vloeistoffen tot de temperatuur 4 °C is. Maar als water nog verder afkoelt, van 4 °C naar 0 °C, zet het juist weer uit (figuur 4).

Slide 16 - Tekstslide

IJs
Als het water daarna bevriest, zet het nog verder uit: 
als 1 dm3 water van 0 °C bevriest, ontstaat er ongeveer 1,1 dm3 ijs. Het volume neemt tijdens het bevriezen dus toe met ongeveer 10%.

oorzaak: de bijzondere kristalstructuur

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

IJs
IJs heeft een bijzondere kristalstructuur, met veel lege ruimte tussen de moleculen

Slide 19 - Tekstslide

ijsberg
Een ijsberg zit voor 90% onder water.

Slide 20 - Tekstslide

Zeespiegel
stijging
  • wel door smeltend landijs
  • niet door drijvend ijs (Noordpool)
  • wel door uitzetting van water

Slide 21 - Tekstslide


A
Stollen
B
Condenseren
C
Smelten
D
Verdampen

Slide 22 - Quizvraag


A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 23 - Quizvraag


A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 24 - Quizvraag


A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Verdampen

Slide 25 - Quizvraag

Vast
Vloeibaar
Stollen
Smelten
Sublimeren
Desublimeren
Verdampen
Condenseren

Slide 26 - Sleepvraag

Afsluiting
  • vervluchtigen
  • rijpen
  • verdampen
  • condenseren
  • bevriezen
  • smelten 

Slide 27 - Tekstslide

Hoe leer je NaSk?

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak een samenvatting in je schrift van paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3
  • Gebruik steekwoorden
  • Ga per paragraaf te werk

Maak opdrachten bij paragraaf 3.3 (vraag 1 t/m 13) als je klaar bent

Slide 29 - Tekstslide