* Moeite met communicatie: inleven in een ander: inschatten welk effect hun eigen gedrag heeft op dat van anderen heeft en snappen wat de bedoelingen van anderen zijn.
* Overmatige belangstelling(fixatie) voor één onderwerp: draaien van wasmachine/wielen van auto's, alles weten van dinosaurussen
* Herhalen van bewegingen/stereotyp, dwangmatig gedrag: fladderen, van voor naar achter bewegen
* Moeite met sociale contacten en die onderhouden
* Weerstand tegen veranderingen
* Problemen met taal
* Aandacht voor detail
*Moeite met plannen
* Gevoeliger of minder gevoelig voor prikkels
* Problemen met informatieverwerking
Praktijkvoorbeeld cliënt