In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Startopdracht
Maak de startopdracht die
is uitgedeeld
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Startopdracht
Diagnostische toets
Tussendoor gezamenlijk oefenvragen
30 seconds met begrippen
Samen afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Diagnostische toets
Maak de diagnostische toets
> doelstelling 1 t/m 9
> vanaf pagina 95 in je tekstboek
timer
15:00
Slide 3 - Tekstslide
Regen is een abiotische factor.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Afvaleters behoren tot de reducenten.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bij een biologisch evenwicht verandert het aantal organismen in een populatie niet.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Een paardenbloem behoort tot de consumenten.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De hermelijn in de afbeelding is een zoolganger.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Berberapen leven in groepen in Noord-Afrika, op 1000 meter hoogte waar het in de winter zeer koud is. In de winter krijgen berberapen een dikkere vacht. Dit is een aanpassing aan de lagere temperatuur. Is deze aanpassing een gevolg van een abiotische factor, van een biotische factor of van beide?
A
Alleen van een abiotische factor.
B
Alleen van een biotische factor.
C
Zowel van een abiotische factor als van een biotische factor.
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de volgende groepen organismen is een voorbeeld van een populatie?
A
Alle insecten in een bos.
B
Een paard met een veulen in een weiland.
C
De begroeiing met planten op een heideveld.
D
Alle madeliefjes in een weiland.
Slide 10 - Quizvraag
Hiernaast zijn voedselrelaties tussen een aantal organismen in zee weergegeven.
Hoeveel voedselketens zijn in de afbeelding weergegeven?
A
4
B
5
C
3
D
2
Slide 11 - Quizvraag
De impala (diersoort) leeft in Afrika. Impala’s leven in groepen. Ze eten planten zoals bladeren van acacia’s en gras. Ze moeten voortdurend opletten omdat ze een prooi zijn voor bijvoorbeeld leeuwen en luipaarden. Schrijf een voedselketen op met drie organismen die in de tekst worden genoemd.
Slide 12 - Open vraag
Diagnostische toets
Maak de diagnostische toets
> doelstelling 1 t/m 9
> vanaf pagina 95 in je tekstboek
timer
15:00
Slide 13 - Tekstslide
30 seconds
In tweetallen:
Leerling 1 kiest een begrip uit het kennisoverzicht en legt deze uit aan leerling 2, hierbij mag het begrip niet worden genoemd