Les 4 Schritt 20-23 Adjektive

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programm
1. Lernziele
2. Studygo Schritt 21 (Redemittel)/Schritt 22 (Vokabeln)
3. Wiederholung Grammatik: die  Deklinationen der  "Adjektive" 
Der-Gruppe/Ein-Gruppe

Slide 2 - Tekstslide




Je kent de woorden van Schritt 22 en je kunt deze woorden in zinnen toepassen (R, T1)

Je kent de grammaticaregels van het bijvoegelijk naamwoord en je kunt de uitgangen correct in zinnen toepassen (R, T1)


Slide 3 - Tekstslide

Studygo
https://studygo.com/nl/learn/lists/170883133/hoofdstuk-21redemittel---vwo-deel-6---schritt-21
https://studygo.com/nl/learn/lists/170883123/hoofdstuk-22vokabeln---vwo-deel-6---schritt-22
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Was sind Adjektive und
wie können wir diese verwenden?

Slide 5 - Woordweb

Adjektive
Bijvoeglijke naamwoorden

Der Pullover ist viel zu groß.
Ich finde den Pullover nicht so schön.
= prädikativ

Das ist kein neuer Pullover.
Du brauchst ein schickes Hemd, einen warmen Pullover und eine schöne Hose.
= attributiv

Slide 6 - Tekstslide

Attributive Adjektive
Het bijvoeglijk naamwoord (Adjektiv) geeft een eigenschap van een zelfstandig naamwoord aan en krijgt een uitgang!

De uitgang is afhankelijk van:
1. Het woord dat eraan voorafgaat
2. De naamval van de woordgroep
3. Het getal (enkel- of meervoud)
4. Het geslacht van het zelfstandige naamwoord



Slide 7 - Tekstslide

Die Deklinationen
De uitgangen (3)
De der-groep
(schwache Adjektivdeklination)

De ein-groep
(gemischte Adjektivdeklination)

De nichts-groep
(starke Adjektivdeklination)

Zo als altijd zijn alleen de 1e, 3e en 4e naamval te leren!



Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen
Maak een zin met de volgende woorden.
Ich habe ...
Ich trage ...
Leerboek blz. 253/254

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met grammatica
Schrijf op wat je vandaag draagt.
Beschrijf jouw kleren met bijvoeglijk naamwoorden.
Schrijf tenminste 5 zinnen.

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk vergelijken

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geoefend?

Slide 12 - Woordweb

Huiswerk
Endstufe Schritt 19-23

Slide 13 - Tekstslide