Grammatica De Brug: Les 1 (pv, wwg en ow)

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Vooruitblik
- Aankomende twee weken gaan we aan de slag met grammatica zinsdelen, woordenschat & spelling.

- Je gaat aan de slag met het maken van een boekopdracht (uitleg volgende les).




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
  • ... kun je het onderwerp in een zin vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan grammatica
1.  Zoek het werkwoordelijk gezegde (PV + OVERIGE WW'EN)
2. Knip de zin in zinsdelen
3. Zoek het onderwerp (WIE?)
4. Zoek het lijdend voorwerp (WAT?)
5. Zoek het meewerkend voorwerp (AAN/VOOR WIE?)
6. Zoek de bijwoordelijke bepaling (WANNEER, WAAROM, HOE?)

Slide 4 - Tekstslide

STAP 1: Zoek het WWG 
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.

  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.

  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.



Slide 5 - Tekstslide

STAP 1: Zoek het WWG
  • Het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het WWG:
     --> Ik heb veel te doen.
     --> WWG: heb te doen

  • Delen van een scheidbaar werkwoord horen ook bij het WWG:
     --> Bij de volgende halte stapt mevrouw De Wever uit.
     --> WWG: stapt uit


Slide 6 - Tekstslide

STAP 2: Knip de zin in zinsdelen
  • Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.

  • Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 

  • Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.

Slide 7 - Tekstslide

STAP 2: Knip de zin in zinsdelen
  • Hoe vind je de zinsdelen? --> Zet een woord of woordgroep voor de PV.

  • Bijv. De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 
       -> De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 
       -> Vandaag heeft de kok een lekker toetje gemaakt.
       -> Een lekker toetje heeft de kok vandaag gemaakt. 

De rode tekstgedeelten zijn zinsdelen, want de zinsdeelproef levert met deze woorden voor de persoonsvorm een goede zin op!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Na de overstroming trokken de slachtoffers naar hoger gelegen gebieden.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Na de overstroming trokken de slachtoffers naar hoger gelegen gebieden.
A
De overstroming
B
De slachtoffers
C
Hoger gelegen gebieden

Slide 12 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Maak Grammatica ZD - De Brug , opdr. 1 t/m 3 (p. 256).

Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen.


Slide 13 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 14 - Tekstslide