Grammatica: Les 1

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
13:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
timer
13:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ... kun je de persoonsvorm en de zinsdelen in een zin vinden

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding 
  • In deze periode gaan we werken aan grammatica zinsontleding. 
  • Zinsontleding is het verdelen van een zin in stukjes. Ieder stukje heeft een naam. Deze naam kan bestaan uit meerdere woorden, maar ook uit een apart woord. 
  • Je kunt aan het einde van deze periode de volgende zaken uit een zin halen: onderwerp (ond), persoonsvorm (pv), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv), meewerkend voorwerp (mv) en de bijwoordelijke bepaling (bwb). 

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden
Werkwoorden komen in elke zin voor. 
Werkwoorden maken duidelijk wat er gebeurt of wat iemand doet.

Voorbeeld
Bas eet een heerlijke pizza.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
Een pv is een werkwoord (ww) in de zin.

Er moet altijd een pv in de zin staan.

Staat er maar 1 werkwoord in de zin: dat ww is altijd de pv.


Slide 5 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm (pv)?

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.


  1. Tijdproef. Verander een zin die in de tt staat in vt, of verander een zin die in de vt staat in de tt. Het werkwoord dat meeverandert, is de pv.
  2. Getalproef: verander ev naar mv, of verander mv naar ev. Het werkwoord dat meeverandert is de pv.
  3. Vragend: je vindt de PV door de zin vragend  te maken; het eerste werkwoord is dan de PV!

Slide 6 - Tekstslide

1. De tijdproef


Tijdproef. Verander een zin die in de tt staat in vt, of verander een zin die in de vt staat in de tt. Het werkwoord dat meeverandert is de pv.

Dus:
Jan eet een ijsje    --> wordt
Jan at een ijsje

Slide 7 - Tekstslide

2. De getalproef
Getalproef: verander ev naar mv, of verander mv naar ev. Het werkwoord dat meeverandert is de pv.

Dus:
Jan eet een ijsje      -->               wordt
Jan en Karin eten een ijsje

Slide 8 - Tekstslide

3. Zin vragend maken


Vragend: je vindt de PV door de zin vragend  te maken; het eerste werkwoord is dan de PV!

Dus:
Jan eet een ijsje          -->        wordt:
Eet Jan een ijsje?

Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen
  • Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.

  • Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 

  • Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.

Slide 10 - Tekstslide

Zinsdelen vinden 
Stap 1: PV vinden en onderstrepen.
  • De PV is altijd een werkwoord, gebruik de getal- of tijdsproef of maak de zin vragend.
  • Alle woorden die voor de PV staan, zijn 1 zinsdeel.

Stap 2: Zet een zinsdeelstreep voor en achter de PV.

Slide 11 - Tekstslide

Knip de zin in zinsdelen
  • Hoe vind je de zinsdelen? --> Zet een woord of woordgroep voor de PV.

  • Bijv. De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 
       -> De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt. 
       -> Vandaag heeft de kok een lekker toetje gemaakt.
       -> Een lekker toetje heeft de kok vandaag gemaakt. 

De rode tekstgedeelten zijn zinsdelen, want de zinsdeelproef levert met deze woorden voor de persoonsvorm een goede zin op!

Slide 12 - Tekstslide

Kun jij de zinsdelen vinden?

De modestudenten tonen donderdag hun examencollectie aan het publiek.

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Lees en maak Grammatica, §1 Persoonsvorm en zinsdelen, opdr. 1 t/m 6.

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Verder lezen in je boek.

Slide 14 - Tekstslide