Feiten meningen argumenten

Feiten meningen argumenten
Vragen Hf 6 Spelling?
Vragen SO werkwoordspelling vrijdag?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Feiten meningen argumenten
Vragen Hf 6 Spelling?
Vragen SO werkwoordspelling vrijdag?

Slide 1 - Tekstslide

FEITEN OF MENINGEN?

Slide 2 - Tekstslide

Argumentatieschema
standpunt
argument
argument
argument
argument

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten
Als iemand zegt waarom hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument.

Ik woon graag in een dorp, want ik vind de rust heel fijn. 

Slide 4 - Tekstslide

In welke volgorde staat het standpunt en het argument in deze zin?

Parijs heeft de mooiste musea van de wereld. Ik ga graag naar Parijs.
A
Standpunt - argument.
B
Argument - standpunt.

Slide 5 - Quizvraag

Is het deel tussen [..]een standpunt of argument?
[Politici zijn niet te vertrouwen]. Ze liegen over alles.


A
standpunt
B
argument

Slide 6 - Quizvraag

Is het deel tussen [..]een standpunt of argument?
[ Mijn telefoon is de beste]. Het is een Iphone13

A
standpunt
B
argument

Slide 7 - Quizvraag

Feit
Mening /
Standpunt
Argument
Iets wat waar of onwaar is.
Je kunt controleren of het waar of onwaar is.
Iets wat iemand van iets vindt.
Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.
Uitleg waaróm je iets vindt.
Vaak te herkennen aan: want, omdat, namelijk, immers.

Slide 8 - Sleepvraag

Mening
Standpunt
Argument
Ik vind banaan lekker. 
Omdat het een zoete en bittere smaak heeft en daar houd ik van en bovendien is het een perfect tussendoortje.
Ik vind banaan lekker, omdat het een zoete en bittere smaak heeft en daar houd ik van en bovendien is het een perfect tussendoortje.

Slide 9 - Sleepvraag

Ik kan feiten, standpunten en argumenten herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll