HEG les 2 schildklieraandoeningen

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
aan het eind van de les weten jullie:
wat de functie van de schildklier is
welke schildklierhormonen er zijn
wat positieve en negatieve terugkoppeling inhoudt
welke klachten ontstaan bij een aandoening aan de schildklier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhaling 1ste les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

door het hormoon FSH
A
stijgen LH en oestrogeen
B
dalen LH en oestrogeen
C
weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

corpus luteum is
A
het witte lichaampje
B
het gele lichaampje
C
weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon wordt gemeten met een zwangerschapstest
A
LH
B
FSH
C
HCG
D
SSRI

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

menopauze betekent dat
A
de menstruatie helemaal wegblijft
B
de menstruatie onregelmatig wordt
C
weet ik ninet

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de schildklier

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schildklier

Slide 9 - Sleepvraag

De schildklier bevindt zich in de hals, net boven het kuiltje in je hals. Hij zit aan de luchtpijp vast. Het heeft de vorm van een vlinder en weegt ongeveer 10 tot 20 gram. Er gaan veel bloedvaten doorheen, het is dus een goed doorbloedt orgaan.
De schildklier zorgt voor de aanmaak van schildklierhormonen. Deze hormonen spelen een grote rol in allerlei processen van het lichaam. Voor het goed functioneren van het lichaam is het daarom erg belangrijk dat er niet te veel en niet te weinig van deze hormonen in het lichaam aanwezig zijn.
Centraal zenuwstelsel: groei en ontwikkeling
Botten: groei en rijping
Hart en vaten: knijpkracht en hartslag
Lever: aanmaak suiker
Maag/darm: verhoogde opname en activiteit
Vetweefsel: afbraak vet
Spieren: eiwitafbraak
Ademhaling: verhoogde ademhaling
Stofwisseling: verhoging stofwisseling
Als alles goed werkt, wordt er genoeg schildklierhormoon gemaakt. Je hebt dan genoeg energie; je hebt het warm genoeg als het koud is. Als het warm is, transpireer je. Je valt niet zomaar af of komt niet zomaar aan.
De schildklier beïnvloedt zaken zoals eetlust, opname van voeding, beweeglijkheid van de darm, verbranding van voedingsstoffen, temperatuurregulatie, hartslag, bloeddruk, concentratie, energie en geestelijke stabiliteit.
Schildklierhormonen
  • T4 = levothyroxine = niet actief
  • T3 = liotyronine = actief
  • In het lichaam is veel meer T4 aanwezig dan T3
  • Het inactieve T4 wordt in de lever omgezet naar het actieve T3 hormoon


Slide 10 - Tekstslide

De schildklier maakt schildklierhormonen aan: T4 (levothyroxine) en een beetje T3 (tri-joodthyronine). De schildklier geeft deze hormonen af aan het bloed, zodat het getransporteerd kan worden naar allerlei organen en weefsels.
Het hormoon T4 is een soort voorloper. T3 is het actieve hormoon. Naar behoefte van het lichaam, weefsels en cellen wordt  T4 omgezet in T3. Dat gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen.

Slide 11 - Tekstslide

De werking van de schildklier wordt geregeld vanuit de hersenen door twee organen in de hersenen: de hypothalamus en de hypofyse.
De hypothalamus maakt het hormoon TRH en dit stimuleert de hypofyse. De hypofyse gaat dan het hormoon TSH maken. Het hormoon TSH stimuleert op zijn beurt de schildklier en zorgt dat de schildklier de schildklierhormonen af geeft.
- Een goed werkende schildklier maakt dag en nacht precies genoeg schildklierhormoon aan, je merkt dan niets van je schildklier.
- Als er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier meer schildklierhormoon gaat aanmaken. En omgekeerd als er te veel schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier minder schildklierhormoon gaat aanmaken.
Door dit terugkoppelingsmechanisme is bij een gezonde schildklier de juiste hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed aanwezig.
Het terugkoppelingsmechanisme kan het beste worden vergeleken met de thermostaat van de centrale verwarming: als het kouder is dan de ingestelde temperatuur dan gaat de verwarming aan. Als het warmer is dan gaat de verwarming lager of uit.

hoe noem je een te traag werkende schildklier?
A
Hypothyreoïdie
B
Hyperthyreoïdie
C
weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Jullie zien dat het verschil tussen klachten bij schildklieraandoeningen zowel te traag als te snel werkend en overgangsklachten heel klein is. Het is dan ook belangrijk dat een vrouw die deze klachten ontwikkeld tijdens de menopauze getest wordt. Dit kan middels een bloedonderzoek.

Doelen
aan het eind van de les weten jullie:
wat de functie van de schildklier is
welke schildklierhormonen er zijn
wat positieve en negatieve terugkoppeling inhoudt
welke klachten ontstaan bij een aandoening aan de schildklier

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de lessen HEG en HEG GMK  de schildklier hoort opdracht 4.
Maak van opdracht 4 vraag 1 tm 8

voor de volgende les:
lees door:
bij nierschorshormoon hoofdstuk 19.5
paragraaf 19.5.1


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies