hoofdstuk 6 klas 4


Uit hoeveel schijven moet Box 1 bestaan in 2021?
A
1
B
2
C
3
D
4
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les


Uit hoeveel schijven moet Box 1 bestaan in 2021?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 1 - Quizvraag

Wat is loonheffing
A
Belasting die je achteraf moet betalen
B
Belasting die je iedere maand al 'vooruit' betaalt

Slide 2 - Quizvraag

Loonheffing = ?
A
Loonbelasting + werknemersverzekering
B
Loonbelasting + volksverzekeringen
C
Volksverzekering + werknemersverzekering
D
Brutoloon - loonbelasting

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt belast in box 1?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
C
Belastbaar inkomen uit eigen woning
D
Belastbaar inkomen uit spaargeld

Slide 4 - Quizvraag

Wat is denivellering?
A
Het verkleinen van inkomensverschillen.
B
Het vergroten van inkomensverschillen.
C
Het gelijk houden van inkomensverschillen.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Voorbeelden van aftrekposten zijn
A
Arbeidskorting, pensioenpremie & hypotheekrente
B
Arbeidskorting & algemene heffingskorting
C
Arbeidskorting algemene heffingskorting & hypotheekrente
D
Hypotheekrente & pensioenpremie

Slide 6 - Quizvraag

Profijtbeginsel
A
Wie instaat is veel te betalen moet in verhouding ook meer belasting betalen
B
De sterke helpen de zwakke mensen met minder inkomen krijgen sociale premies
C
Alle inkomsten betalen evenveel belasting
D
Als je ergens gebruik van maakt moet je belasting betalen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van het profijtbeginsel
A
wie instaat is veel te betalen moet in verhouding ook meer belasting betalen
B
De sterke helpen de zwakke mensen met minder inkomen krijgen sociale premies
C
alle inkomsten betalen evenveel belasting
D
Je betaalt wegenbelasting omdat je in bezit bent van een auto

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het draagkrachtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt belast in box 3?
A
Je inkomen uit loon
B
Je inkomen uit vermogen

Slide 10 - Quizvraag

Voorbeelden van bijtellingen zijn: eigenwoningforfait, bijtelling privégebruik auto van de zaak en vakantiegeld
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het profijtbeginsel wordt toegepast bij
A
Loonbelasting
B
Wegenbelasting
C
Sociale zekerheid
D
Vermogensbelasting

Slide 12 - Quizvraag

Een ................ belastingtarief zorgt voor denivellering van inkomens
A
Degressief
B
Progressief
C
Geen van allen
D
Proportioneel

Slide 13 - Quizvraag

welke maatregel heeft een denivellerende werking?
A
invoeren progressief belastingstelsel
B
verlagen marginaal tarief hoge inkomens
C
afschaffen heffingskortingen
D
afschaffen huur- en zorgtoeslag

Slide 14 - Quizvraag

Wat is nivellering?
A
Het verkleinen van inkomensverschillen.
B
Het vergroten van inkomensverschillen.
C
Het gelijk houden van inkomensverschillen.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 15 - Quizvraag