Les 2 ZK1C 07/02/24

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken

Welkom bij de Geschiedenisles ZK1C!
Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

Weet je hoe de toets voor periode 2 is gegaan

..ken je de begrippen christenen, monnik, geestelijke, non, klooster en bisschop. (R)

...weet je hoe monniken het christendom verspreidden. (R)

...weet je wie Willibrord en Bonefatius waren. (R)

...kan je vertellen hoe de monniken leefden. (T1)
















Slide 3 - Tekstslide

Programma deze les:
  1. Lesdoelen
  2. Verder met enquête over de afgelopen toets
  3. Afgelopen toets bespreken
  4. Beginnen aan de Middeleeuwen


Slide 4 - Tekstslide

Nabespreken afgelopen toets
  1. Open je laptop
  2. Ga naar Testfox
  3. Bekijk je antwoorden op de toets
  4. Opmerkingen? Schrijf ze op het blaadje!
  5. Maak de enquête af!
timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Stof toets periode 3 
Stof toets periode 3:
- Heel hoofdstuk 4 uit Feniks 
- Lesson-ups 

Slide 6 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders
Op het voorste plaatje (wit) zie je een helm van een ridder. Daarachter zie je een stukje van een klooster. Dat is een gebouw waar monniken wonen. Zij horen bij de christelijke kerk.
ridder
Iemand die in de middeleeuwen soldaat was van de koning of graaf. Vaak had een ridder een stukje land in leen. 
klooster
Gebouw waar monniken (m) en nonnen (v) wonen.

Slide 7 - Tekstslide

Deelvraag
Hoe zorgden monniken voor de verspreiding van het christendom en hoe leefden ze?

Slide 8 - Tekstslide

De Friezen en de Franken
In ons land waren in het jaar 600 twee volken de baas: de Friezen en de Franken. 
De Friezen
De Friezen woonden in de kustgebieden. Tegenwoordig zijn dat de provincies: Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Groningen.
De Franken
De Franken woonden in het zuiden van Nederland. Tegenwoordig de provincies: Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. 

Slide 9 - Tekstslide

De Friezen 
De Friezen geloofden in veel goden tegelijk. 
  • Wodan = god van de oorlog
  • Donar = god van de donder
  • Freya = godin van de vruchtbaarheid en zonneschijn
Wodan
Wodan was niet alleen de god van de oorlog, maar ook de god van de zomer, god van de winter en de korengod.
Wodan reed door de lucht op zijn achtbenig paard Sleipnir. Twee raven (Hugin en Munin = ‘Geheugen’ en ‘Gedachte’) en twee wolven begeleidden hem op zijn tochten. Zij bespioneerden alle mensen, zelfs hun gedachten waren niet veilig, en vertelden Wodan alles. Zo kon Wodan tijdens zijn tochten de stoute mensen straffen en de goede mensen beschermen. 
Ook bracht hij de dappere dode soldaten naar het Walhalla.

Slide 10 - Tekstslide

De Franken
De Franken waren al christen.

Vaak werd een koning bekeerd tot het christendom. Dan werden zijn onderdanen ook christen.
Koning Clovis
Clovis (ca. 466-511) was een Frankische koning. Hij veroverde vele gebieden. Hij bekeerde zich rond 500 tot het christendom. Daarmee werden hij en al zijn onderdanen in één keer chirsten.
christen
Volgeling van Jezus Christus.

Slide 11 - Tekstslide

Willibrord
Hij was een monnik uit Engeland die bisschop van Utrecht werd. Willibrord wilde het christendom graag verspreiden naar de Friezen. Maar die wilden daar niets van weten. 
monnik
Geestelijke (man) die in een klooster woont en werkt.
bisschop
Leider van christenen in een bepaald gebied.
Willibrord
Willibrord werd rond 658 geboren bij het Engelse plaatsje York. Gedurende zijn opleiding tot priester bleef hij in een klooster. Willibrord vond het belangrijk om het christelijke geloof te verspreiden. Net zoals Jezus Christus dat deed. Nadat hij stierf op 7 november 739 en werd begraven in de crypte (ondergrondse begraafplaats) van de abdij van Echternach (Duitsland). Je kan hem daar nog steeds bezoeken...(zie afbeelding)

Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 3 (werkboek blz. 69) 
timer
3:00
IN STILTE!

Slide 13 - Tekstslide

SchoolTV
Willibrord, de verspreider van het christendom

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bonifatius
De opvolger van Willibrord, Bonifatius, probeerde ook de Friezen te bekeren. 
Maar...hij werd bij Dokkum door de Friezen vermoord.

Slide 16 - Tekstslide

Frankische rijk

Slide 17 - Tekstslide

Het christendom wint...
De Franken wisten uiteindelijk te winnen van de Friezen. Daarom werden de Friezen toch christelijk. 
De Franken gingen door met het veroveren van grote delen van Europa. In het gebied van de Franken werd het christendom de belangrijkste godsdienst. Zo verspreidde het christendom zich over Europa. 

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent het begrip
monnik?
A
Een geestelijke die in een klooster werkt en woont.
B
Een geestelijke die rondtrekt.
C
Een christelijke leider van een bepaald gebied.
D
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent het begrip
bisschop?
A
Een geestelijke die in een klooster werkt en woont.
B
Een geestelijke die rondtrekt.
C
Een christelijke leider van een bepaald gebied.
D
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent het begrip
christen?
A
Volgeling van Mohamed.
B
Leider van de kerk.
C
Iemand die in dienst is van de kerk.
D
Volgeling van Jezus Christus.

Slide 21 - Quizvraag

Waar woonden de Friezen?
A
Ze wonen in Friesland.
B
Ze woonden in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
C
Ze woonden in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland.
D
Ze woonden in Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Slide 22 - Quizvraag

Waar woonden de Franken?
A
Ze wonen in Friesland.
B
Ze woonden in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
C
Ze woonden in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland.
D
Ze woonden in Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Slide 23 - Quizvraag

Wat kwamen Willibrord en Bonifatius doen in Nederland?
A
Ze probeerden de Friezen over te halen christen te worden.
B
Ze probeerden de Friezen over te halen hun eigen goden te houden.
C
Ze probeerden de Franken over te halen christen te worden.
D
Ze probeerden de Franken over te halen hun eigen goden te houden.

Slide 24 - Quizvraag

Waar of niet waar?
De Friezen geloofden in veel goden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Waar of niet waar?
De Franken werden overwonnen door de Friezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Willibrord wilde de Friezen bekeren tot het christendom.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Waar of niet waar?
De Friezen vonden het christendom fantastisch.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bonifatius was de opvolger van Willibrord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Hulp van God
Het leven in de vroege middeleeuwen was niet makkelijk. Mensen geloofden dat God hen kon helpen. Door als goede christen te leven. Maar...wanneer was je een goede christen?
Dat leerden zij van de geestelijken
geestelijke
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 30 - Tekstslide

Hulp van God
Deze geestelijken waren mensen van de christelijke kerk: zoals priesters, monniken, bisschoppen en de paus. Zij stonden dicht bij God.
Deze mensen bidden tot god. In ruil daarvoor betaalden mensen (veel) geld aan de kerk.
geestelijke
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 31 - Tekstslide

Bron 7: Het klooster van Santo Domingo. Zie je in gedachten de monniken biddend door deze gangen lopen? Dit klooster in het dorp Santo Domingo de Silos in Spanje is meer dan duizend jaar geleden gebouwd.

Slide 32 - Tekstslide

Het klooster
Sommige geestelijken woonden in een klooster. Mannelijke geestelijken noemen we monniken en vrouwelijke geestelijken noemen we nonnen
  • 7x per dag bidden
  • hard werken
geestelijke
Iemand die in dienst is van de kerk.
klooster
Groot gebouw met vaak veel land eromheen. Er woonden en werken geestelijken: monniken of nonnen.
monnik
Geestelijke (man) die in een klooster woont en werkt.
non
Geestelijke (vrouw) die in een klooster woont en werkt.

Slide 33 - Tekstslide

In dit fragment zie je monniken bidden. Dat deden ze wel zeven keer per dag! Dus ook 's nachts.
In dit fragment zie je dat monniken gastvrij moesten zijn. Sommige monniken reisden rond. Vaak hadden ze het doel om een reliek op te zoeken (dat was een belangrijk overblijfsel van een heilige). Zo'n reis noemen we een pelgrimstocht.
In dit fragment zie je dat monniken voor de zieken zorgen. Vaak was er bij een klooster een klein ziekenhuis. Dit was bedoeld voor de zieke mensen uit dorpen vlakbij.
In dit fragment zie je dat monniken op het land werken en bomen omhakken. Ze werken dus in en om het klooster. Op de achtergrond zie je het klooster waar ze wonen. Je ziet een kerk, een binnenplaats en de eetzaal voor de monniken. Ook zie je de slaapzaal, de kapittel en een noodzakelijkheid. 
In dit fragment zie je dat monniken les geven op een school. Hier kregen kinderen (vooral jongens) les en leerden ze lezen en schrijven. Ook kregen ze les in de Bijbel.
In dit fragment zie je dat monnik teksten en boeken overschrijft. Het overschrijven van zo'n tekst/boek was veel werk en gebeurde met de hand. Ze mochten geen foutjes maken, want dan moest je de hele bladzijde overnieuw schrijven. Eén boek overschrijven duurde wel een paar jaar!
In dit fragment zie je dat monnik herstelwerkzaamheden uitvoeren. Het klooster moest natuurlijk onderhouden worden. Dat deden de monniken zelf. 

Slide 34 - Tekstslide

SchoolTV
Het leven in een middeleeuws klooster.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Wat betekent het begrip?
geestelijke
A
Dat je geest lelijk is.
B
Dat is iemand in dienst van de kerk.
C
Dat is iemand in dienst van de geest.
D
Dat is iemand die in een klooster woont.

Slide 37 - Quizvraag

Wat betekent het begrip?
klooster
A
Een groot gebouw waar geestelijken wonen.
B
Een groot gebouw waar gehandicapten wonen.
C
Een groot gebouw waar christelijke diensten gehouden worden.
D
Een groot gebouw.

Slide 38 - Quizvraag

Wat betekent het begrip?
monnik
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont.
B
Iemand die in dienst is van de kerk.
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont.

Slide 39 - Quizvraag

Wat betekent het begrip?
non
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont.
B
Iemand die in dienst is van de kerk.
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont.

Slide 40 - Quizvraag

Hoe vaak bidden monniken en nonnen per dag?
A
5 keer
B
7 keer
C
9 keer
D
11 keer

Slide 41 - Quizvraag

Noem twee dingen die monniken nog meer deden.

Slide 42 - Open vraag

Waar denk je aan bij het woord:
RIDDER

Slide 43 - Woordweb

Waar denk je aan bij het woord:
MONNIK

Slide 44 - Woordweb

Waar denk je aan bij het woord:
KASTEEL

Slide 45 - Woordweb

Tijd van monniken en ridders
500 - 1000

Slide 46 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders
De tijd van monniken en ridders noemen we ook wel de vroege Middeleeuwen

Slide 47 - Tekstslide