Aan het eind van deze les:
..ken je de begrippen christenen, monnik, geestelijke, non, klooster en bisschop. (R)
...weet je hoe monniken het christendom verspreidden. (R)
...weet je wie Willibrord en Bonefatius waren. (R)
...ken je de begrippen leenheer, leenman, leenstelsel en ridder. (R)
...weet je hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde. (R)