3.7 - Weefselvloeistof en lymfe + 3.8 - Bloedgroepen (A3)

Welkom bij Biologie
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Biologie

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Lees de samenhang Stokoud en kerngezond op bladzijde 237.

Maak opdracht 10

 



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas doe je uit
  5. Pak je boek, schrift + pen
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.1 - Bloed
3.2 - De bloedsomloop
3.3 - Het hart
3.4 - Uitscheiding
3.5 - Het immuunsysteem
3.6 - Gezond leven
3.7 - Weefselvloeistof en lymfe
3.8 - Bloedgroepen

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.6 - Gezond leven
Herhaling



Slide 4 - Tekstslide

Wat is slagaderverkalking?
A
hoge bloeddruk
B
vernauwing van de bloedvaten
C
hartinfarct
D
herseninfarct

Slide 5 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kansader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk wordt te hoog
D
De bloeddruk daalt te snel

Slide 6 - Quizvraag

Kan een hartritmestoornis door stress ontstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Het hart stopt zonder reden met kloppen.
B
Een deel van het hart krijgt geen zuurstof en voedingstoffen meer.
C
Het hart klopt sneller dan normaal.
D
Het hart krijgt geen bloed meer toegevoerd.

Slide 8 - Quizvraag

Als je alcohol drinkt, komt de alcohol in je hersenen terecht
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Je ziet hiernaast de bloedsomloop van een rat.
Is dit een enkele of een dubbele bloedsomloop?

A
Enkele Bloedsomloop
B
Dubbele Bloedsomloop

Slide 10 - Quizvraag

Het bloed vervoert allerlei stoffen in het lichaam. Op welke plekken gaan deze stoffen het bloed IN of UIT?
Je ziet hiernaast een schematische weergave van de bloedsomloop
Zuurstof in
Zuurstof uit
CO2 in
CO2 uit
Voeding in
Voeding uit
Afval in
Afval uit
Water in
Water uit

Slide 11 - Sleepvraag

Over het hart lopen bloedvaten, deze noemen we.......
A
Haarvaten
B
Slagaders en aders
C
Aorta
D
Kransslag- en kransaders

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Hoofdstuk 3 - De bloedsomloop
3.7 - Weefselvloeistof en lymfe
3.8 - Bloedgroepen


Slide 14 - Tekstslide

Doelen van deze paragrafen
  • Je kan de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen
  • Je kunt benoemen welk bloed aan welke bloedgroep kan worden gedoneerd

Slide 15 - Tekstslide

Weefselvloeistof
  • Bloedplasma: water met opgeloste stoffen
  • Bloedplasma uit haarvaten geperst naar cellen weefsel --> weefselvloeistof
  • Gedeelte weefselvloeistof terug haarvaten in --> bloedplasma
  • Gedeelte weefselvloeistof in lymfevat --> lymfevloeistof

Slide 16 - Tekstslide

Vorming weefselvloeistof
Slagaders: hoge bloeddruk

Haarvaten: bloeddruk neemt af.
Vorming weefselvloeistof

Aders, lage bloeddruk
Deel weefselvloeistof wordt weer opgenomen.

Slide 17 - Tekstslide

Weefselvloeistof

Slide 18 - Tekstslide

weefselvloeistof
De cellen rondom de haarvaten nemen zuurstof en voedingsstoffen op uit het weefselvloeistof.
De cellen produceren dan C02 en afvalstoffen.
Dit wordt weer afgegeven aan de weefselvloeistof en een deel aan de haarvaten.


Slide 19 - Tekstslide

Lymfevaten
- Kleppen: houden lymfevloeistof tegen
- Vloeistof weg van cellen in organen
- Lymfevaten nemen weefselvloeistof op
CO2, afvalstoffen, beetje O2

Slide 20 - Tekstslide

Lymfeknopen
In de lymfeknopen wordt de lymfe gezuiverd van ziektekiemen.

Daarnaast maken de lymfeknopen witte bloedcellen.

Slide 21 - Tekstslide

Lymfeknopen
Op bepaalde plaatsen in het lichaam liggen lymfeknopen (lymfeklieren):
  • Hals
  • Oksels
  • Liezen
  • e.a.

De lymfeknopen zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Te Doen 
Maak opdrachten 1 t/m 5 
Blz. 243

 



Klaar?

Lees extra 3.8 : Bloedgroepen
Blz. 244 - 245 
timer
7:00

Slide 24 - Tekstslide

Antigenen
Bij immuniteit: antigenen op ziekteverwekkers
Antistoffen gemaakt door eigen lichaam

Alle lichaamscellen bevatten ook antigenen -> lichaam herkent deze als 'goedaardig'

Slide 25 - Tekstslide

Bloedgroepen
  • Bloedfactoren > antigenen op rode bloedcellen 
  • 2 type bloedfactoren: antigeen A & antigeen B


Antigeen A
Bloedgroep A
Antigeen B
Bloedgroep B
Antigeen A & B
Bloedgroep AB
Geen Antigenen
Bloedgroep 0

Slide 26 - Tekstslide

Antigenen op bloedcellen
  • A heeft A antigenen.
  • B heeft B antigenen.
  • AB heeft zowel A als B antigenen.
  • O geen antigenen. 

Slide 27 - Tekstslide

Bloedgroepen
Antigen A = bloedgroep A
Antigen B = bloedgroep B
Antigen A en B = bloedgroep AB
Geen antigenen = bloedgroep O

Slide 28 - Tekstslide

antigenenop rode bloedcel
geen

Slide 29 - Tekstslide

Bloedgroepen mengen: bloedgroepbepaling

Slide 30 - Tekstslide

Aan het werk
Maken: 
3.8: Opdracht 1 t/m 5
Blz. 246 -247

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 4 , Blz. 247

Slide 32 - Tekstslide

Antwoord Opdracht 4

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Vragen

Slide 37 - Tekstslide

Wat is weefselvloeistof?
A
Vloeistof in de bloedvaten
B
Vloeistof tussen de cellen in de weefsels
C
Vloeistof in de darmen
D
Vloeistof in het verteringsstelsel

Slide 38 - Quizvraag

Wat zit er weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen

Slide 39 - Quizvraag

Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide

Slide 40 - Quizvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 41 - Quizvraag

Kan iemand met Bloedgroep A bloed met bloedgroep 0 ontvangen?
A
nee, Bloedgroep A heeft anti-O
B
nee, bloedgroep 0 heeft anti-A
C
Ja, tegen 0 bestaan geen antistoffen
D
ja, bloedgroep 0 heeft geen anti-A

Slide 42 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 43 - Quizvraag

Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn nier aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.

Slide 44 - Quizvraag