samengestelde zinnen h3

Wat is een samengestelde zin?
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een samengestelde zin?

Slide 1 - Open vraag

Hoeveel persoonsvormen heeft de volgende zin:
Mijn moeder is meestal heel aardig maar mijn vader kan behoorlijk chagrijnig zijn.
A
0
B
2
C
1
D
3

Slide 2 - Quizvraag

Samengestelde zin
Een samengestelde zin is een zin met twee of meer persoonsvormen. Een samengestelde zin met twee persoonsvormen bestaat uit:
HZ-HZ         HZ-BZ                   BZ-HZ

Slide 3 - Tekstslide

Aan welke vijf nevenschikkende voegwoorden herken je HZ-HZ?

Slide 4 - Open vraag

Welke zin(nen) bestaat(n) uit HZ-HZ?
A
Omdat het regent, pak ik een paraplu.
B
Meestal gaan mijn ouders en mijn neven naar de bezonken stad.
C
Hij zegt mij dat ik weg moet gaan.
D
Je bent heel lief, dus krijg je een snoepje.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin(nen) bestaat(n) uit HZ-HZ?
A
Ik mag vanavond niet mee, want mijn moeder vindt dat niet goed.
B
Aangezien ik te laat was, zijn zij alvast begonnen.
C
Vandaag moet ik naar hockey en moet ik heel veel huiswerk maken.
D
Hoewel de zon niet scheen, zijn wij toh gaan zwemmen.

Slide 6 - Quizvraag

HZ-BZ  of  BZ-HZ
In een samengestelde zin zonder nevenschikkend voegwoord moet je bepalen welk deel van de zin de hoofdzin is. Dit doe je door een ja/nee-vraag te maken van de zin. De persoonsvorm die voorop komt te staan, is de persoonsvorm van de hoofdzin. Het andere deel van de zin is de bijzin.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: 
Morgen kom ik niet, omdat ik naar de tandarts moet.
ja/nee-vraag:
Kom ik morgen niet omdat ik naar de tandarts moet?
Morgen kom ik niet is dus de HZ.

Slide 8 - Tekstslide

En dan:

De bijzin ontleed je als een zinsdeel.
Morgen l kom l ik l niet, l omdat 
ik naar de tandarts moet.

Slide 9 - Tekstslide


   BWB       WG    OW BWB                           BWB
Morgen l kom l ik l niet, l omdat  ik naar de tandarts moet.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe is de volgende zin samengesteld:
Als de zon schijnt, ga ik zwemmen.
A
BZ-HZ
B
Enkelvoudige zin
C
HZ-BZ
D
HZ-HZ

Slide 11 - Quizvraag

Elke dag belooft zij mij dat ik een cadeautje krijg.
A
HZ-HZ
B
enkelvoudige zin
C
BZ-HZ
D
HZ-BZ

Slide 12 - Quizvraag

Waarom heb jij nog nooit een onvoldoende gehaald?
A
HZ-HZ
B
Enkelvoudige zin
C
BZ-HZ
D
HZ-BZ

Slide 13 - Quizvraag

Hoewel hij bang is voor bijen, is hij toch imker geworden.
A
HZ-HZ
B
Enkelvoudige zin
C
HZ-BZ
D
BZ-HZ

Slide 14 - Quizvraag

Wat vond je van deze lessonup?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide