1.1 verandering in woonbuurten

Arm en rijk
Paragraaf 1.1

Paragraaf 1.1     blz. 18-19
Veranderingen in woonbuurten
Arm en rijk
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Arm en rijk
Paragraaf 1.1

Paragraaf 1.1     blz. 18-19
Veranderingen in woonbuurten
Arm en rijk

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
- bbp per persoon
- koopkracht  (des te rijker een land des te lager de koopkracht binnen het land) 
- Beroepsbevolking (Landbouw/diensten/industrie)
- Welzijn/welvaart (hoe te meten?
- Formele/informele sector

Slide 2 - Tekstslide

Waarom geeft BNP de verschillen tussen arm en rijk niet goed weer?

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Veranderingen in woonbuurten (blz. 10)

Slide 4 - Tekstslide

Samen lezen par. 1.1

Slide 5 - Tekstslide

Vroeger waren steden relatief klein en vaak goed afgebakend d.m.v. bijvoorbeeld een stadsmuur en gracht.

Slide 6 - Tekstslide

  • Vanaf 1900 groeien de steden heel erg snel.
    Fabrieken openen in de stad, wat veel werk oplevert.  

  • Mensen verhuizen naar arbeiderswijken.
    Deze wijken werden speciaal gebouwd voor werknemers van die fabriek. 
De stad in

Slide 7 - Tekstslide

  • Vanaf 1960 gaan arbeiders meer geld verdienen.

  • Ze kunnen een auto kopen en een huis met een tuin net buiten de stad. Ze vertrekken uit de drukte van de stad
De stad uit

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Sanering
Renovering
Stadsvernieuwing

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

3

Slide 19 - Video

00:30
Bij gentrificatie worden oude goedkope wijken opgeknapt. Wie doen dit?
A
bedrijven
B
overheid
C
rijke mensen van buiten de wijk
D
inwoners die al in de wijk wonen

Slide 20 - Quizvraag

00:41
In welke wijken komt gentrificatie voor?
A
hoge inkomenswijken
B
lage inkomenswijken wijken in dorpen
C
lage inkomenswijken aan de rand van de stad
D
lage inkomenswijken net buiten het centrum

Slide 21 - Quizvraag

01:12
Wat is geen nadeel van gentrificatie?
A
arme bewoners moeten verhuizen
B
de huren en huizenprijzen stijgen enorm
C
er komen meer voorzieningen
D
de stad krijgt meer inkomsten

Slide 22 - Quizvraag

Als buurten achteruit gaan doordat woningen in steeds slechtere staat zijn noemen we dat ........
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Wat is geen reden dat veel mensen in de jaren '70 en '80 de verpauperde steden verlieten?
A
toegenomen welvaart
B
lage huizenprijzen
C
veel criminaliteit
D
toegenomen mobiliteit

Slide 24 - Quizvraag

Het platgooien en opnieuw opbouwen van een woonwijk noemen we ........
timer
0:30

Slide 25 - Open vraag

Als er oude huizen worden opgeknapt noem je dat .....
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

Dat er gemiddeld steeds minder mensen per woning wonen noemen we .........
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag

Opdrachten maken blz. 20/21
 Paragraaf 1.1
Opdr. 1, 3, 4 en 7

Slide 28 - Tekstslide

Dat was het!
Ga nu voor jezelf na of je alles begrepen hebt.

Rechts zie je de onderwerpen die in deze les behandeld zijn. Ben je klaar voor de toets, of heb je hier nog hulp bij nodig? Sleep de leerdoelen naar de vakjes hieronder.
NEE!
Ik begrijp dit
echt niet
Ik vind dit nog steeds
heel moeilijk
Ik begin het
te snappen!
Volgens mij begrijp
ik dit!
JA!
Kom maar door
met die toets!
Je kent de kenmerken van woonbuurten
Je begrijpt hoe en waarom woonbuurten veranderen.
Je kunt aan de hand van woningsoorten en woningtype uitspraken doen over woonbuurten

Slide 29 - Sleepvraag