H4S3: Karel 1

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen..
Rond 1650 werd in landen zoals Frankrijk en Engeland, de macht van de koning juist groter in deze periode. De koningen probeerden met centralisatie meer macht naar zich toe te trekken. De adel, met wie de koning de macht deelde, kwam zo buiten spel te staan. Eigenlijk wilden de vorsten van Europa alles zelf beslissen en streefden de vorsten naar volledige macht, ook wel absolute macht genoemd.

Slide 2 - Tekstslide

S2: benoem minimaal 3 kenmerken van de regeerperiode van Lodewijk 14e.

Slide 3 - Open vraag

S2: Ik kan 5 kenmerken van de regeerperiode van Lodewijk XIV in Frankrijk benoemen. (r)
-Bouwde het paleis in Versailles waar de adel verplicht moest wonen en met pracht en praal, fonteinen, spiegels, versieringen indruk op hen maken.
- Lodewijk XIV zorgt ervoor dat wetgeving en rechtspraak door hemzelf bepaald worden. Er zijn zo geen verschillen meer tussen verschillende gebieden.

-Versterkt het leger door hemzelf betaalde soldaten.
-Goddelijk recht/Zonnekoning
- Machtsuitbreiding en oorlogsvoering

Slide 4 - Tekstslide

 H4: Ik kan uitleggen welke machtige vorsten er in de 17e eeuw in Europa waren.
S1: Ik kan uitleggen hoe centralisatie voor absolute macht zorgde. (r)
S2: Ik kan 5 kenmerken van de regeerperiode van Lodewijk XIV in Frankrijk benoemen. (r)
S3: ik kan 3 kenmerken van de regeerperiode van Karel 1 in Engeland benoemen. (r)
S4: Ik kan via onderzoek uitleggen waarom de grondwet invloed heeft op de machtsbepaling in een land. (i)

Slide 5 - Tekstslide

In Engeland volgde Karel I in 1625 zijn vader Jacobus I op als koning. Het land was betrokken bij een oorlog met Frankrijk én met Spanje. Karel I had dan ook snel geld nodig om dit te bekostigen. Hij kon alleen de belastingen verhogen met de toestemming van het parlement. Het parlement wilde dit best toestaan, maar alleen in ruil voor meer inspraak. Hier zag Karel niets in en hij besloot in 1629 verder te gaan zonder parlement.
Aan de macht blijven zonder geld was erg lastig voor Karel I. Door de arrestatie van leden van het parlement probeerde hij de baas van het land te blijven. Karel I verloor door deze actie bijna alle steun. De belangrijkste staatslieden dachten zonder Karel I alles op te kunnen lossen. Karel I werd daarom afgezet, berecht en na een doodvonnis onthoofd. Het streven naar absolute macht had voor Karel I een verkeerde afloop.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke overeenkomst hadden Lodewijk de 14e en Karel 1?

Slide 9 - Tekstslide

S3: ik kan 3 kenmerken van de regeerperiode van Karel 1 in Engeland benoemen. (r)
- Wilde hogere belastingen voor de oorlog tegen Frankrijk en Spanje.
- Wilde dit doen zonder het parlement, dus als absolute macht.
- Arresteerde leden van het parlement.
- Werd uiteindelijk afgezet, berecht en onthoofd.

Slide 10 - Tekstslide

Tijd voor geschiedenis
5.5: absolutisme
Opdracht: 1 t/m 7

Slide 11 - Tekstslide

- Lodewijk XIV zorgt ervoor dat wetgeving en rechtspraak door hemzelf bepaald worden. Er zijn zo geen verschillen meer tussen verschillende gebieden.

- Bovendien versterkt Lodewijk XIV het leger met door hemzelf betaalde soldaten.

- Om te voorkomen dat edelen opnieuw in opstand komen, laat Lodewijk XIV een kasteel tot paleis in Versailles verbouwen. Hier wordt de Franse adel verplicht te wonen, waardoor de adel goed in de gaten kan worden gehouden. Versailles kent veel en allerlei vermaak - diners, grote feesten en bals - en vooral veel rijkdom. Hiermee laat Lodewijk XIV zien alleen zelf de machtigste te zijn.

Slide 12 - Tekstslide

S2: Ik kan 5 kenmerken van de regeerperiode van Lodewijk XIV in Frankrijk benoemen. (r)
We gaan zo een video bekijken over Lodewijk XIV. Noteer in je schrift kenmerken van zijn regeerperiode. 

- Wat valt je op aan zijn manier van besturen?
- Hoe ging hij met mensen om?
- Hoe probeerde hij mensen tevreden te houden?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke kenmerken van zijn regeerperiode heb je opgeschreven?

Slide 15 - Open vraag

In West-Europa was vanaf het begin van de middeleeuwen het feodalisme het politieke systeem. Edelen waren in dienst van de koning en hielpen om het land te regeren. In de zestiende eeuw was hier weinig aan veranderd. Ook in de Nederlandse gewesten werkte dit systeem nog lang. Maar de noordelijke gewesten ontworstelden zich aan de Spaanse vorst, zoals je hebt gezien in hoofdstuk 4. De Republiek kwam zo in een unieke situatie: een land zonder koning.

Slide 16 - Tekstslide

In de andere West-Europese landen, zoals Frankrijk en Engeland, werd de macht van de koning juist steeds groter in deze periode. De koningen probeerden met centralisatie meer macht naar zich toe te trekken. De adel, met wie de koning de macht deelde, kwam zo buiten spel te staan. Eigenlijk wilden de vorsten van Europa alles zelf beslissen en streefden de vorsten naar volledige macht, ook wel absolute macht genoemd.

Slide 17 - Tekstslide

Europa in 1500

Slide 18 - Tekstslide

In de meeste Europese landen was er een vergadering waarin de verschillende standen van de samenleving plaatsnamen en hun mening over het beleid van de vorst konden geven. Deze werden door de vorsten steeds minder vaak bijeen geroepen. Vrijwel alleen maar als de vorst toestemming wilde om de belastingen te verhogen. Elke Europese vorst had geld nodig voor zijn hof en om oorlog te kunnen voeren. Door de oorlogen in Europa werden sommige landen steeds groter, en slokten kleinere landen op. De vele onderlinge Europese conflicten zorgden ervoor dat vorsten steeds weer hun volk om meer geld moesten vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Koning Lodewijk XIV van Frankrijk
Koning Karel 1 van Engeland
De koningen probeerden met centralisatie meer macht naar zich toe te trekken. De adel, met wie de koning de macht deelde, kwam zo buiten spel te staan.

Slide 20 - Tekstslide

 H4: Ik kan uitleggen welke machtige vorsten er in de 17e eeuw in Europa waren.
S1: Ik kan uitleggen hoe centralisatie voor absolute macht zorgde. (r)

Welke 2 begrippen uit S1 moet je kennen om het leerdoel te begrijpen?




Slide 21 - Tekstslide

S1: Ik kan uitleggen hoe centralisatie voor absolute macht zorgde. (r)
Centralisatie
Het land regeren vanuit een centraal punt.
- alle beslissingen worden op 1 plek genomen.
- controle over alles: aangezien beslissingen op 1 plek worden genomen.

Slide 22 - Tekstslide

S1: Ik kan uitleggen hoe centralisatie voor absolute macht zorgde. (r)
Absolute macht
De koning heeft de absolute macht. Geen (grond)wet kon hem tegenhouden, hij had alle rechten en kon zelf alle beslissingen over het land nemen.
- één persoon of groep aan de macht.
- geen inspraak van ministers, wethouders of adel.

Slide 23 - Tekstslide

 H4: Ik kan uitleggen welke machtige vorsten er in de 17e eeuw in Europa waren.
S1: Ik kan uitleggen hoe centralisatie voor absolute macht zorgde. (r)

En dan nu het antwoord op S1: hoe kan centralisatie zorgen voor absolute macht?




Slide 24 - Tekstslide