5V Reageren met behulp van hormonen deel 2

Biologie
Lesplanning:
  • Vervolg uitleg 12.5 "reactie op kou" (deel 1). 
  • Uitleg 12.5 "reacties op een watertekort" (deel 2).
  • Oefenen met vragen in het boek.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Biologie
Lesplanning:
  • Vervolg uitleg 12.5 "reactie op kou" (deel 1). 
  • Uitleg 12.5 "reacties op een watertekort" (deel 2).
  • Oefenen met vragen in het boek.

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: 12.5 regeling met behulp van hormonen (deel 1)
"Reactie op kou"
  • Je kent na deze les de hormonen die een rol spelen bij de verwerking van informatie wat hoort bij het gevoel "koud hebben".
  • Je kunt de functie(s) van deze hormonen opnoemen.
  • Je kunt de bijbehorende regelkring in stappen uitleggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Welk hormoon wordt afgegeven door zenuwcellen in de hypothalamus?
A
T3
B
T4
C
TRH
D
TSH

Slide 3 - Quizvraag

Welk hormoon stimuleert de glucose- en vetverbranding in de mitochondriën?
A
T3
B
T4
C
TRH
D
TSH

Slide 4 - Quizvraag

Welk orgaan kan het voorloperhormoon thyroxine (T4) omzetten naar het werkzame hormoon T3?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Schildklier
D
Lever

Slide 5 - Quizvraag

Leg uit waarom het stimuleren van het metabolisme in doelwitcellen een belangrijke reactie is op "kou".

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Hieronder staan twee stellingen over de regelkring bij kou.

Jan zegt: Negatieve terugkoppeling speelt in deze regelkring een belangrijke rol om een overproductie en onderproductie van hormonen te voorkomen.
Klaas zegt: De schildklier is een exocriene klier.

Wie heeft of hebben er gelijk?

A
Alleen Jan
B
Alleen Klaas
C
Jan en Klaas hebben gelijk
D
Jan en Klaas hebben geen gelijk

Slide 8 - Quizvraag

Vorige les: 12.5 regeling met behulp van hormonen (deel 1)
"Reacties op een watertekort"
  • Je kent na deze les de hormonen die een rol spelen bij de verwerking van informatie wat hoort bij watertekort.
  • Je kunt de functie(s) van deze hormonen opnoemen.

Slide 9 - Tekstslide

Reactie op watertekort
  • Een watertekort in het lichaam betekent een hogere osmotische waarde van het bloed en een lagere bloeddruk.

  • Osmoreceptoren in de hypothalamus registreren dit. Je krijgt dorst --> watertekort opheffen en de bloeddruk laten stijgen.

  • Met hormonen ondersteunt je lichaam de homeostase van de bloeddruk en osmotische waarde. 

Slide 10 - Tekstslide

Hormonen watertekort
  • Zenuwcellen in de hypothalamus geven via de neurohypofyse ADH af. ADH stimuleert de opname van water uit de voorurine en stimuleert het samentrekken van gladde spieren in bloedvatwanden --> bloeddruk stijgt.
  • Bij een lage bloeddruk maken de nieren renine. Renine zet angiotensinogeen uit de lever om in angiotensine I, dat de longen omvormen tot angiotensine II. Renine stimuleert ook de kamersystole en laat de spieren van de bloedvaten samentrekken --> bloeddruk stijgt.
  • Angiotensine II stimuleert de afgifte van extra ADH en zet de bijnierschors aan tot de afgifte van aldosteron. 
  • Aldosteron remt de urineproductie door veel Na+ uit de voorurine op te nemen, waardoor meer water door osmose de bloedvaten instroomt --> bloeddruk stijgt.

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten maken
  • Maak opdrachten  1 t/m 4 uit het boek.
  • Klaar? Ga verder vanaf opdracht 5. Lees wel eerst "reacties op energietekort".

Slide 12 - Tekstslide