Toetsvoorbereiding 1hv

Welkom!
Maandag 25 oktober
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Maandag 25 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Beschrijf in één zelfstandig naamwoord
jouw herfstvakantie.

Slide 2 - Woordweb

Heb je al geleerd voor je toets Nederlands?
Ja, natuurlijk!
Nee hoor, ik had vakantie!

Slide 3 - Poll

Het onderwerp van een tekst vind je in drie stappen!
1. Bekijk de tekst
   Je kijkt dan naar: de titel
                                    de illustraties
                                    tussenkopjes
                                    anders gedrukte woorden
2. Lees de eerste alinea'
3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat de tekst?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe noem je deze
manier van lezen?
A
globaal lezen
B
oriënterend lezen
C
kijkend lezen
D
zoekend lezen

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de woorden met dezelfde betekenis naar elkaar.
gunstig
oprecht
lokale
recent
knus
gezellig
onlangs
voordelig
eerlijk
plaatselijk

Slide 6 - Sleepvraag

Een zinsdeel is een woord of een groepje van woorden die bij elkaar horen.

Voor ... staat nooit meer dan één zinsdeel.
A
het onderwerp
B
de persoonsvorm
C
het tweede woord
D
het lijdend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Je vindt zinsdelen door...


A
de zin vragend te maken.
B
woorden te tellen.
C
de volgorde van de zin te veranderen.
D
de zin van tijd te veranderen.

Slide 8 - Quizvraag

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden.

1. Zet de zin in een andere tijd.
2. Verander de zin van getal.
(3. Maak er een vraagzin van (minst goede optie).)

Slide 9 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm.
De brugklas heeft volgende week
een toetsweek.

Slide 10 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm.
Ik ben gisteren naar voetbal geweest.

Slide 11 - Open vraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Waddenzee
B
Sjoerd
C
Dordrecht
D
Hollandse

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord moet je eigenlijk met een hoofdletter schrijven?
A
maandag
B
lente
C
spaans
D
zuiden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van kiwi?

Slide 14 - Open vraag