Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling
Werkwoord-spelling
Leerdoel: aan het einde van de les weet jij wanneer je een –t, een –d of een –dt schrijft aan het einde van een werkwoord.
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoord-spelling
Leerdoel: aan het einde van de les weet jij wanneer je een –t, een –d of een –dt schrijft aan het einde van een werkwoord.
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Voorkennis ophalen
- Uitleg schema werkwoordspelling
- Aan de slag!
Samenwerken
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Hij (wedden) dat Ajax morgen gaat winnen.
A
Wedt
B
Wed
C
Wedden
Slide 3 - Quizvraag
Oma (maken) gisteren lekkere cake.
A
Maakt
B
Maakdt
C
Maakte
Slide 4 - Quizvraag
Een paar dagen geleden is Lisa met Ilse, Saskia en Zoë wezen (darten).
A
Dart
B
Dartte
C
Darten
Slide 5 - Quizvraag
De vlieger (worden) straks de lucht in gegooid.
A
Word
B
Wordt
C
Wort
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Tip:
Vul een vorm van het werkwoord lopen in de zin in.
Eindigt de vorm van het werkwoord lopen op een –t? Dan schrijf je deze ook achter je werkwoord.
Hij (houden) van bloemen.
Hij
loopt
van bloemen. --> Hij
houdt
van bloemen.
Mijn zusje (schudden) de milkshake.
Zusje
loopt
de milkshake. --> Mijn zusje
schudt
de milkshake.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Vorige week (bakken) we een cake voor oma.
A
Bakten
B
Baktten
C
Bakken
D
Bakt
Slide 12 - Quizvraag
Het eten was al (bederven) toen we aankwamen.
A
Bedorven
B
Bederven
C
Bederft
Slide 13 - Quizvraag
Vanmorgen had zij geen idee wat ze moest (aantrekken).
A
Aantrok
B
Trekken aan
C
Aantrekken
Slide 14 - Quizvraag
Ik (barsten) van verdriet toen ik dat vreselijke nieuwe hoorde.
A
Barstte
B
Barst
C
Barste
Slide 15 - Quizvraag
Mijn oom (redden) zijn hond nu uit het water.
A
Redt
B
Redde
C
Red
Slide 16 - Quizvraag
Hij (schudden) zijn haren straks heen en weer.
A
Schud
B
Schudt
C
Schudden
Slide 17 - Quizvraag
Wat moet er voor jou nu nog gebeuren om alle werkwoorden correct te kunnen spellen?
Slide 18 - Open vraag
Ben jij de werkwoordspelling meer gaan beheersen deze les?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 19 - Poll
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling
December 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
September 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
Januari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
*Werkwoordspelling par. 10 homofone ww, vwo 3
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Dinsdag 31 mei
Mei 2022
- Les met
21 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 6
groep 4 | werkwoordspelling | enkelvoud, meervoud
Augustus 2024
- Les met
22 slides
door
NTC DEF@ctO nl E.E
Nederlands
Werkwoordspelling
+2
Basisschool
Groep 4
NTC DEF@ctO nl E.E
Do 31 jan Lastige werkwoorden
Januari 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
H1.5 Spelling PVTT
September 2020
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2