Exam Pearson A2. Section 3: Writing word order & the a/an rule.

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
Pat and Jo
last year
on a trip
to Spain
have been
1 / 44
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
Pat and Jo
last year
on a trip
to Spain
have been

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal of this class
Prepare for section 1 of the Pearson exam.

Grammar recap.
Most common spelling mistakes.

Slide 3 - Tekstslide

Grammar recap & Spelling mistakes.
- use this LessonUp.
OR
- use the Forms in Teams.
Today's class
Pearson exam section 3:
writing.

word order, the a/an rule

Teams task E6.3

Slide 4 - Tekstslide

Ask questions about the clock.
What time is it?
What will you be doing at this time?
3.25 AM or PM?
Word order.
DUTCH
Mijn vrienden willen vanavond naar een Italiaans restaurant gaan.

ENGLISH
My friends want to go to an Italian restaurant tonight.






Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order:
In het Nederlands ziet een standaard zin er zo uit:
onderwerp (wie) - werkw. (doet) - tijd (wanneer) - plaats (waar) -  werkw. (wat)

In het Engels ziet een standaard zin er zo uit:
Subject (wie) - Verbs (doet) - Object (wat) - Place (waar) - Time (wanneer)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word Order - wat is de juiste volgorde van de zinsdelen?
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
Carolyn
right now
her dog
in the park
is walking

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
I
last week
a blue shirt
in the shop
bought

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
James
tomorrow
Jan a book
at school
will give

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

wie
bijwoord
doet
wat
waar
wanneer
Word Order: bijwoord
They
on Friday
fish
at home
eat
always

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
John
is going to work
at Albert Heijn
in Franeker
next Saturday.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf in het Engels een vertaling van:
"Mijn vriend en ik gaan altijd op maandag naar de sportschool".

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill out the FORMS test

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden
Lidwoorden (de/het/een) worden in het Engels (the/a/an) anders gebruikt dan in het Nederlands.

Why should you learn
 the a/an rule?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden
Er was eens de oude boer die het gans had dat elke dag de gouden ei legde. De ei leverde het boer genoeg op voor de comfortabel leven.
Op een dag had een boer de idee en dacht: "Waarom maar één ei per dag? Waarom kan ik niet alle eieren meteen krijgen?" Het domme boer sneed het buik van het gans open voor het overvloed aan gouden eieren. Hij vond niets. Een boer realiseerde zich dat hij de grote fout had gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er was eens de oude boer die het gans had dat elke dag de gouden ei legde. De ei leverde het boer genoeg op voor de comfortabel leven.
Op een dag had een boer de idee en dacht: "Waarom maar één ei per dag? Waarom kan ik niet alle eieren meteen krijgen?" Het domme boer sneed het buik van het gans open voor het overvloed aan gouden eieren. Hij vond niets. Een boer realiseerde zich dat hij de grote fout had gemaakt.
Once upon a time, an old farmer had a goose that laid a golden egg every day. The egg gave the farmer enough to live comfortably.
One day, the farmer had an idea and thought: "Why just an egg a day? Why can't I have all the eggs at once?"
The foolish farmer cut the goose's stomach to get an abundance of golden eggs. He found nothing. The farmer realised he had made a huge mistake.
Pay attention to the a / an rule in English!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GPS

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles = lidwoorden
Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the.
Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles        A / AN
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker.
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker.
a pet              a teacher            a bike
a car              a door                  a room
an ear           an investigation         an officer
an apple      an answer                    an English man

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Articles        A / AN
Let op! Het gaat er niet om hoe je een woord schrijft, maar hoe het volgende woord klinkt.
an hour (je hoort our)
a university (je hoort juniversity)
an M&M (je hoort em&em)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


To chose between
A or An you have to
...
A
... see how the next word is spelled.
B
... listen to how the next word sounds.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Use An if the next word starts with
an ... sound.
A
a e i
B
a e i o
C
a e i o u
D
a e i o u y

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Which sentence is correct?
A
Anna has a Apple.
B
Anna has an Apple.

Slide 24 - Quizvraag

Mnemonic:
Anna has an Apple.
Abraham has a Blackberry.


Which sentence is correct?
A
Abraham has a Blackberry.
B
Abraham has an Blackberry.

Slide 25 - Quizvraag

Mnemonic:
Anna has an Apple.
Abraham has a Blackberry.

I have to make
... appointment
with Mr Onnink.
A
a
B
an

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ms Goossens has ... idea for the party.
A
a
B
an

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

... Union Jack stands for ... unity of ... United Kingdom.
A
a - an - the
B
an - an - the
C
an - a - the
D
the - the - the

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Does Mr Lemse drive ... yellow Mercedes?
A
a
B
an

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Mr Geense has
... university degree in German.
A
a
B
an

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Every day at lunch
I peel ... orange.
A
a
B
an

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Have you ever
seen ... unicorn?
A
a
B
an

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


60 minutes is the same as ... hour.
A
a
B
an

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


This person drives
... English car.
A
a
B
an

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

AN
A
union
bus
employer
hour
onion
email
clock
lawyer
umbrella
car

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Which sentence
is correct?
A
I have sent a email.
B
I have sent an email.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf het plaatje en gebruik de juiste woordvolgorde.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf het plaatje en gebruik de juiste woordvolgorde en minimaal twee bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Go to Teams:
Assignments (opdrachten) to find  Forms tasks.

Channel 'English exams' for more information about the exam.

FAQ (Frequently Asked Questions) to find the Reader English basics !!!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde:
wie
doet
wat
waar
wanneer
 I
play
football
in the garden
every day
Sarah
watches 
Netflix
on the sofa
at 8 o'clock
My mother
walks
the dog
in the park
on Saturdays

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer de juiste woordvolgorde in een Engelse zin?
Wie
doet
wat
Waar
wanneer 

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze zin in de goede volgorde:
John
sits
on the toilet
every day

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze zin in de goede volgorde:
We
love watching
YouTube videos
of Top Gear
every lesson

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies