We maken en bespreken vandaag de oefentoets. Je weet hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden en noteren;
Je weet hoe je een hoofdgedachten van een tekst kan herkennen;
Je weet wat citeren is;
Je weet wat een synoniem is;
Je weet hoe je een voorbeeld in een tekst kunt vinden;
Je kunt de betekenis van verschillende woorden uit de tekst halen;
Je kent het gebruik van hoofdletters en leestekens en kunt die op een juiste manier toepassen;
Je weet hoe samengestelde zinnen werken.
Je weet de persoonsvorm te vinden en die op een juiste manier in een zin te verwerken.