Overhoren: to be and to have got
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat denk je dat het werkwoord to be in het Nederlands betekent?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
John and Casey _____ best friends
A
're
B
are
C
is
D
's
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de vormen van to be naar de juiste plek in de zinnen.
1. I _________ at home.
2. You _________ with your brother.
3. He _________ working out.
am
is
are
Slide 7 - Sleepvraag
Kies het juiste antwoord:
My sister ____ my best friend.
My sister ____ my best friend.
A
Am
B
Is
C
Are
D
's
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
I ____ a big black dog at home.
A
am
B
have
C
has
D
are
Slide 10 - Quizvraag
My father and I _____ at the zoo today.
A
am
B
is
C
are
D
have
Slide 11 - Quizvraag
Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have
Slide 12 - Quizvraag
Uit welke drie woorden kan ik kiezen
als ik 'to be' zie staan?
als ik 'to be' zie staan?
Slide 13 - Open vraag
Uit welke twee woorden kan ik kiezen
als ik 'have got' zie?
als ik 'have got' zie?
Slide 14 - Open vraag
Ik kan de juiste vorm van to be & to have ( got) gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien
