To be and to have got brugklas

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today ...
Vandaag gaan we verder met het werkwoord to be & to have (got)
Doel: aan het eind van de les kunnen we de vorm van to be  & to have ( got) toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

to be = zijn
I
You

She
He
It

We
You
They
Am
Are

Is
Is
Is

Are
Are 
Are
'm
're

's
's
's

're 
're
're
Je mag het ook afkorten:
I
You

She
He
It

We
You
They

Slide 3 - Tekstslide

Leer de drie vormen uit je hoofd:

Slide 4 - Tekstslide

John and Casey _____ best friends
A
're
B
are
C
is
D
's

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de vormen van to be naar de juiste plek in de zinnen.
1. I _________ at home.

2. You _________ with your brother.

3. He _________ working out.
am
is
are

Slide 6 - Sleepvraag

Kies het juiste antwoord:

My sister ____ my best friend.
A
am
B
is
C
are
D
's

Slide 7 - Quizvraag

have got = hebben
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
I
You

She
He 
It

We 
You 
They
Je mag het ook afkorten:
have (got)
have (got)

has (got)
has (got)
has (got)

have (got)
have (got)
have (got)
've (got)
've (got)

's (got)
's (got)
's (got)

've (got)
've (got)
've (got)

Slide 8 - Tekstslide

I ____ a big black dog at home.
A
am got
B
have got
C
has got
D
are got

Slide 9 - Quizvraag

My father and I _____ at the zoo today.
A
am
B
is
C
are
D
have got

Slide 10 - Quizvraag

Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has got - have got
C
has - has
D
have - have

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
... Jamie ... (have got) motion sickness?
A
Have not got
B
Have got
C
Has not got
D
Has got

Slide 12 - Quizvraag

Fill in the right form of 'have got':
My brother ... (have got) blue eyes.
A
have not got
B
have got
C
has not got
D
has got

Slide 13 - Quizvraag

Uit welke drie woorden kan ik kiezen
als ik 'to be' zie staan?

Slide 14 - Open vraag

Uit welke twee woorden kan ik kiezen
als ik 'have got' zie?

Slide 15 - Open vraag

Ik kan de juiste vorm van to be & to have ( got) gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 16 - Quizvraag

Well done!


Slide 17 - Tekstslide