Beïnvloeden van gedrag + sociaal gedrag bij dieren
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Basisstof 4 + 5
Beïnvloeden van gedrag + sociaal gedrag bij dieren
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.
- Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met aangeboren en aangeleerd gedrag?
Slide 3 - Open vraag
Aangeboren gedrag
- noem je instinct
- is soortspecifiek
- vaste reacties op bepaalde prikkels
- verhogen overlevingskans
(dus ook voortplantingskans)
Voorbeeld?
Slide 4 - Tekstslide
Sleutelprikkel
Sleutelprikkel = prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft.
Respons = reactie
Respons op sleutelprikkel is aangeboren.
Slide 5 - Tekstslide
Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
=> geeft sterkere respons
Slide 6 - Tekstslide
Leerprocessen
Erfelijk gedrag is in een onverwachte situatie niet altijd effectief.
Daarom moet je leren.
leerprocessen:
gewenning - reactie op prikkel neemt af
inprenting - in gevoelige periode
imitatie - na doen
conditionering
inzicht- ervaringen uit het verleden
Slide 7 - Tekstslide
Leren door gewenning
Gewenning = het afleren te reageren op prikkels.
Voorbeelden?
Slide 8 - Tekstslide
Inprenting
Inprenting: wanneer dieren alleen iets leren in een bepaalde, korte periode in hun leven.
Slide 9 - Tekstslide
Imitatie
Slide 10 - Tekstslide
leerproces: imitatie
Slide 11 - Tekstslide
Conditioneren:
Leren door positieve (beloning) en negatieve (straffen) ervaringen.
- trial and error (proefondervindelijk)
- klassiek conditioneren (Pavlov)
= natuurlijke prikkel vervangen
door kunstmatige prikkel
Voorbeeld?
Slide 12 - Tekstslide
Inzicht
Inzicht: een mens of dier kunnen in een nieuwe situatie de oplossing van een probleem vinden door ervaringen uit het verleden op een andere manier te combineren.
v.b.: een wiskunde vraagstuk oplossen
Een aantal diersoorten vertonen ook inzicht.
-olifanten
-apen
-orka's
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Sociaal gedrag
Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar is sociaal gedrag. Alleen bij dieren van dezelfde soort!
Sociaal gedrag kan de overlevingskans vergroten, hierdoor neemt de selectiedruk op dit gedrag toe.
Hoe?
Slide 15 - Tekstslide
Soorten sociaal gedrag
Balts of bronst
Paringsgedrag
Broedzorg
Territoriumgedrag
Dreiggedrag
Overspronggedrag of Conflictgedrag (conflict tussen twee gedragssystemen, gedrag uit een derde systeem wordt vertoond).
Slide 16 - Tekstslide
Sociaal gedrag in groepen
Met een rangorde wordt bepaald wie het meest dominant is en wie het minst dominant is.
Bij kippen: pikorde
Met imponeergedrag maakt het dominante dier zich zo groot mogelijk.
Met verzoeningsgedrag zorgt het minder dominante dier dat het agressieve gedrag afneemt.
Slide 17 - Tekstslide
Tijd voor opdrachten
Maak opdracht 43, 45, 48, 51 en 53, 59
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 20 - Quizvraag
Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 21 - Quizvraag
Sleutelprikkel of supranormale prikkel?
Sleep de foto's tekst naar de juiste plek.
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 22 - Sleepvraag
Erfelijk bepaald of niet?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Grotendeels bepaald door erfelijke factoren
Grotendeels bepaald door leerprocessen
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond haalt de krant voor zijn baas.
Een hond zwemt.
Een meisje speelt piano.
Een papegaai spreekt woorden uit.
Slide 23 - Sleepvraag
Een koekoeksjong verwijdert haar laatste ei uit het nest. Berust dit gedrag alleen op erfelijke factoren of spelen ook leerprocessen een rol?
A
Dit gedrag berust alleen op erfelijke factoren
B
Bij dit gedrag spelen ook leerprocessen een rol.
Slide 24 - Quizvraag
Wordt het gedrag van mensen bepaald door erfelijke factoren? En door leerprocessen?
A
Alleen door erfelijke factoren
B
Alleen door leerprocessen
C
Zowel door erfelijke factoren als door leerprocessen.
D
Niet door erfelijke factoren en ook niet door leerprocessen.
Slide 25 - Quizvraag
Sommige ouders vinden roken zo ongezond dat ze hun kinderen beloven het rijbewijs te betalen als ze niet gaan roken. Is dit een vorm van conditionering?
A
Ja, want...
B
Nee, want...
Slide 26 - Quizvraag
Dit is een vorm van:
A
Imitatie
B
Conditionering
C
Inzicht
D
Gewenning
Slide 27 - Quizvraag
Zebravinken nemen stukken over uit liedjes die ze horen als volwassen vinken zingen. Ze zingen vooral de liedjes die ze horen tussen de 25e en 65e dag nadat ze uit het ei kwamen. Van welke twee leerprocessen is hier sprake?
A
Conditionering en gewenning
B
Gewenning en inprenting
C
Inprenting en imitatie
D
Imitatie en conditionering
Slide 28 - Quizvraag
Als je een hond een nieuw speeltje geeft waarin een snoepje verstopt zit, gaat de hond gooien en schudden met het speeltje. Hij blijft net zo lang schudden tot het snoepje er uit valt. Van welk leerproces is hier sprake?
A
Conditionering: Pavlov
B
Inzicht
C
Imitatie
D
Conditionering: trial and error
Slide 29 - Quizvraag
Beschrijf 2 dingen die je deze les geleerd hebt.
Slide 30 - Open vraag
Over welk onderwerp van deze basisstof zou je meer willen weten?
Slide 31 - Open vraag
Leerdoelen
- Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.
- Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.