vragen h2 TL2

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat weten we al voor de toets?

Slide 9 - Tekstslide

Welk van onderstaande producten voorziet in een primaire behoefte?
A
auto
B
winterjas
C
diepvriezer
D
televisie

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Kinderen kunnen ook consumenten zijn
B
een prioriteitenlijst staat altijd op papier
C
Welvaart hangt alleen af van hoeveel geld je hebt
D
Nederland is welvarender dan België omdat het gemiddeld inkomen in Nederland hoger is

Slide 11 - Quizvraag

schaarste betekent in de economie
A
dat er weinig van is
B
dat mensen secundaire behoeften hebben
C
dat je middelen te beperkt zijn om in al je behoeften te voorzien
D
dat mensen zich door reclame laten beïnvloeden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de beste beschrijving van zelfvoorziening?
A
alle artikelen waar je behoefte aan hebt zelf kopen
B
directe ruil toepassen (dus geen geld gebruiken)
C
een uitkering voor mensen zonder werk
D
zelf de producten maken om in je behoeften te voorzien

Slide 13 - Quizvraag

Wat doet het NIBUD? Een voorbeeld is:
A
onderzoek doen naar de invloed van reclame
B
onderzoek doen naar de uitgaven van jongeren
C
onderzoek doen naar de inkomsten en uitgaven van de overheid
D
voorlichting geven aan jongeren over welke producten ze moeten kopen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een bestedingspatroon?
A
manier waarop mensen in het algemeen hun geld uitgeven
B
regels die het NIBUD geeft voor de manier waarop mensen hun geld moeten uitgeven
C
geld dat je uitgeeft aan je huishouden
D
degene in het huishouden die bepaald waar het geld aan wordt uitgegeven

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van commerciële beïnvloeding?
A
een klasgenoot vindt dat je een bepaald product beter niet kunt kopen
B
je koopt altijd hetzelfde merk frisdrank
C
in de winkel kies je altijd voor het goedkoopste brood
D
je wilt net zo "cool" zijn als die jongeren in de reclame die op straat dansen

Slide 16 - Quizvraag

als je moeder zegt dat je met "die broek het huis niet meer in komt", dan spreken we van
A
sociale beïnvloeding
B
kindermishandeling
C
commerciële beïnvloeding
D
vergelijkend warenonderzoek

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande producten zijn kinderen een belangrijke doelgroep
A
bloemen
B
krant
C
frisdrank
D
brood

Slide 18 - Quizvraag

Van welke reclame is sprake bij "drie voor de prijs van twee"
A
actiereclame
B
reclame om de houding te veranderen
C
informatieve reclame
D
sociale reclame

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn media?
(enkelvoud: medium)
A
helderzienden
B
facebook, twitter enz.
C
kranten
D
kanalen die reclamemakers gebruiken voor hun boodschap

Slide 20 - Quizvraag

In welk medium kan de bakker uit Buitenpost het beste zijn advertentie plaatsen?
A
de Telegraaf
B
vakblad voor bakkers
C
Nationale radio
D
de plaatselijke krant "De Feanster"

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist?
A
Reclame voor Gamma en Appelsientje zijn actiereclames
B
Reclame voor Gamma is actiereclame en reclame voor Appelsientje is informatieve reclame
C
Reclame voor Gamma en Appelsientje zijn informatieve reclames
D
Reclame voor Gamma is informatieve reclame en voor Appelsientje is actiereclame

Slide 23 - Quizvraag

De consumentenbond gebruikt "beste koop" en "voordelige keus". Waaraan moet de "beste koop" voldoen?
A
Goede kwaliteit voor een redelijke prijs
B
het product dat het allerbeste scoort op alle onderdelen
C
Goedkoopste uit de test die voldoende scoort op kwaliteit
D
kwalitatief wat minder, maar voor een redelijke prijs

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide