Lezen - Vapen slecht?

1.3. Lezen - Vapen slecht?
T2a
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3. Lezen - Vapen slecht?
T2a

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan:
> telefoon op stil in de telefoontas
> laptop dicht
> lesboek, schrift en pen op tafel
WELKOM

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je weet hoe je je voorkennis over een specifiek onderwerp kunt activeren
- Je herkent het doel van de schrijver
- Je herkent de structuur van een tekst
- Je herkent signaalwoorden voor een opsomming, 
    tegenstelling en tijdsvolgorde
- Je weet hoe je de moeilijkewoordenwijzer kunt toepassen
- Je kunt een mening vormen over een tekst

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vapen slechts?
'Klachten komen later wel'
Maak een woordweb
Zet in het midden 'vapen'
Zet hier omheen woorden en korte zinnen waaraan je nu denkt
Wat weet je al van vapen?
SOLO
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken woordweb
Wat heb je genoteerd? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Moeilijke woorden


  • Noteer twee punten waarom deze tekst belangrijk is om te lezen?
  • Alinea 7 - 'problemen in de ontwikkeling van de hersenen
                        Wat doet vapen met je hersenen? Zoek eens op internet.
 Klaar?
Moeilijke woorden
  • Lees in duo's de tekst
  • Markeer met geel/oranje welke woorden
      je moeilijk vindt of waarvan je denkt dat
      anderen dat moeilijk vinden
  • Noteer de woorden op de achterzijde je woordweb,
     zoek de betekenis op en zet dit achter elk woorden. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke woorden
  • Welke woorden hebben jullie gemarkeerd?
  • Op welke manier ben je achter de betekenis gekomen?
  • Was er een woord die een hele andere betekenis had dan je dacht?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek met elkaar (in duo's)
1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
2. Hoeveel alinea's kent deze tekst
3a. Wat is het deelonderwerp van de volgende alinea: 6, 7, 9, 10, 11 en 13
3b. Welke alinea's gaan over hetzelfde deelonderwerp?
4. Alinea 6 zou eigenlijk twee alinea's moeten zijn. Waar
     zouden jullie deze in tweeën knippen? Waarom? 
5. Max noemt in alinea 1 en 2 een aantal redenen waarom
     zijn vape (vaporizer) zo
chill 
is. Welke redenen?
6. Waarom denken jullie heeft het collectief Artsen Slaan
     Alarm juist TikTok-influencers aangesproken op hun vape-gedrag?
  Klaar?
* Noteer 2 punten
   waarom deze
    tekst belangrijk
    is om deze tekst
    te lezen?

Slide 8 - Tekstslide

Doel van de schrijver? Informeren
Signaalwoorden opsomming, bv. in alinea alinea 3 - ook (2x)

Alinea 4 - signaalwoord 'immers' - waar duidt dat hier op? (verklaring)

Alinea 6 - 'maar' is dat wel een logisch signaalwoord hier? Er is geen tegenstelling. Mening vragen van lln.

Alinea 6 - dat lukte - waarnaar verwijst 'dat'? Hoe weet je dat? 


Onderzoek met elkaar (in duo's)
1. Wat is het onderwerp van deze tekst?
2. Hoeveel alinea's kent deze tekst
3a. Wat is het deelonderwerp van de volgende alinea: 6, 7, 9, 10, 11 en 13
3b. Welke alinea's gaan over hetzelfde deelonderwerp?
4. Alinea 6 zou eigenlijk twee alinea's moeten zijn. Waar
     zouden jullie deze in tweeën knippen? Waarom? 
5. Max noemt in alinea 1 en 2 een aantal redenen waarom
     zijn vape (vaporizer) zo
chill 
is. Welke redenen?
6. Waarom denken jullie heeft het collectief
Artsen Slaan
     Alarm
 juist TikTok-influencers aangesproken op hun vape-gedrag?
SAMEN BESPREKEN

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met tekstverbanden
  • In alinea 3 staat een signaalwoord die hoort bij een tekstverband.
     Wie herkent het woord? Welk tekstverband?
  • Welke signaalwoord voor een tegenstelling staat in alinea 4 ?
  • In alinea 12 staat een signaalwoord die hoort bij een ander tekstverband.
      Wie herkent het woord? Welk verband?
  • In alinea 13 staat: '..., dat kan juist averechts werken.'
     
    Wat kan averechts werken? Wat voor soort woord is dus 'dat'? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Klaar?
* Noteer 2  punten
   waarom deze
    tekst belangrijk
    is om deze tekst
    te lezen?

REACTIES?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies