7.4 Voedsel verteren (Deel 2)

7.4 Voedsel verteren (deel 2)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

7.4 Voedsel verteren (deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lezen  vanaf "waar wordt je voedsel verteerd" tot het einde.
  • Leerdoelen
  • Herhaling
  • Theorie
  • Verwerking (opdr. 12 t/m 28)
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt.
  • Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen.
  • Je kunt uitleggen wat er na vertering met de voedselresten gebeurt.


Slide 3 - Tekstslide

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
indicatoren
B
slotjes voor sleutels
C
stoffen die processen versnellen
D
stofjes die het beste werken bij 37 graden

Slide 4 - Quizvraag

Gegeven: 
2 enzymen en 2 curves. Het enzym pepsine komt voor in de maag. Het enzym amylase zit in ons speeksel. Zet de enzymen op de juiste plek.
Pepsine
Amylase

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe werken enzymen? Zet in de juiste volgorde.
enzym knipt voedingsstof in tweeën
enzym bindt aan voedingsstof
enzym laat los
voedingsstof is (deels) afgebroken

Slide 6 - Sleepvraag

Vertering
Mondholte
  • Enzymen in speeksel
  • Verteren koolhydraten (zetmeel)
Maag
  • Enzymen in maagsap
  • Verteren eiwitten
  • Maagzuur dood bacteriën

Slide 7 - Tekstslide

Vertering
Twaalfvingerige darm
  • Gal uit de lever via de galblaas
  • Gal is geen verteringssap!!
  • Maakt vetten kleiner

  • Enzymen in alvleessap
  • Verteren koolhydraten (zetmeel), eiwitten en vetten

Slide 8 - Tekstslide

Vertering
Dunne darm
  • Enzymen in darmsap
  • Verteren koolhydraten (zetmeel) en eiwitten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Enkele beweringen over gal, welke beweringen is/zijn juist?

1) Gal bevat enzymen voor de vetvertering
2) Gal verdeelt grote vetdruppeltjes in kleinere vetdruppeltjes
3) Gal wordt gemaakt in de lever
1
2
3

Slide 11 - Sleepvraag

In welk van deze sappen zitten enzymen om Vetten te verteren ?
Verteert vetten
Verteert geen vetten
Geen verteringssap
Maagsap
Darmsap
Speeksel
Alvleessap
Gal

Slide 12 - Sleepvraag

In welk van deze sappen zitten enzymen om koolhydraten te verteren ?
Verteert koolhydraten
Verteert geen koolhydraten
Geen verteringssap
Maagsap
Darmsap
Speeksel
Alvleessap
Gal

Slide 13 - Sleepvraag

In welk van deze sappen zitten enzymen om Eiwitten te verteren ?
Verteert eiwitten
Verteert geen eiwitten
Geen verteringssap
Maagsap
Darmsap
Speeksel
Alvleessap
Gal

Slide 14 - Sleepvraag

Voedingsstoffen opnemen
Dunne darm
  • Opname in haarvaten
Bouw dunne darm
  • Dunne darm heeft darmplooien
  • Op de darmplooien darmvlokken
  • Hierdoor groter oppervlak

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Na vertering
Dikke darm
  • Opname van water
Darmflora
  • Bacteriën
  • Breken een deel van de onverteerde stoffen af, hierbij ontstaan stinkende gassen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

MAAG
LEVER
DUNNE DARM
DIKKE 
DARM
TWAALF
VINGERIGE 
DARM
SPEEKSEL

-productie zoutzuur
-enzym verteerd eiwit voor een deel
-Groot oppervlak
-enzymen verteren eiwitten & koolhydraten
-opname voedingsstoffen in het bloed
Maakt gal wat vetten kleiner maakt
Bevat enzym wat zetmeel verteerd
-onttrekt water uit voedselbrij
-opname water in bloed
Hier mengen gal & alvleessap met de voedselbrij

Slide 19 - Sleepvraag

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van...................... in ....................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van.....................

De enzymen in...................... zorgen ervoor dat voedingsstoffen........................ worden afgebroken. Voedingsstoffen die...................... door de darmwand heen kunnen worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen...........................door de darmwand heen.
Verteringssappen
Verteringssappen
Sneller
Langzamer
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Wel
Niet

Slide 20 - Sleepvraag

Huiswerk
  • 7.4 opdracht 12 t/m 28 maken en nakijken
  • Opdracht 17 niet!

Slide 21 - Tekstslide