H2. C

Le cours de français
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Le cours de français

Slide 1 - Tekstslide

Wat denk je dat dit voor grammatica regel is?
Programme d'aujourd'hui
- Corriger bron A + B
- Explication de la grammaire bron C
- Faire les exercices 13 et 14
- Terminer

BUT DU COURS: tu comprends la règle grammaticale du pronom personnel COI

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corriger bron A + B
Les exercices 6, 7, 8, 10, 11
Livre d'exercices à la page 49

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaat Rania goed met haar geld om? Hoe weet je dat?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaat Michal goed met zijn geld om? Hoe weet je dat?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaat Nicolas goed met zijn geld om? Hoe weet je dat?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le pronom personnel COI
Het lijdend voorwerp dat als meewerkend voorwerp wordt gebruikt:

Ik geef bloemen aan mijn moeder. Ik geef haar bloemen.
Je donne des fleurs à ma mère. Je lui donne des fleurs.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le pronom personnel COI
Werkwoorden die het voorzetsel à hebben: 
demander à, parler à, donner à etc....
zijn meewerkende voorwerpen

Maar... die kun je vervangen door een lijdend voorwerp.

Je donne des fleurs à ma mère. Je lui donne des fleurs.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit rijtje moet je kennen
Me / m'                         Mij
Te / t'                             Jou
Lui                                  Hem / haar
Nous                             Ons
Vous                              Jullie / u
Leur                               Hun

Demander à, répondre à, donner à, écrire à, dire à, parler à, téléphoner à

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De plaats van het COI
Normaal gesproken staat het COI altijd voor de persoonsvorm:
Je lui téléphone

Maar wanneer er een heel werkwoord in de zin staat, komt het COI daar voor:
Je vais lui téléphoner

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pronom personnel comme COD
Naast dat je een persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp kunt gebruiken, kun je een pers. vnw. ook als lijdend voorwerp gebruiken. Dit heb je al eens geleerd:

Ik ken haar          -->   Je la connais.
Hij slaat me        -->   Il me frappe.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

COD (lijdend voorwerp)

Me/m'           Mij
Te/t'               Jou
Le/l'               Hem
La/l'               Haar
Nous             Ons
Vous             Jullie/u
Les                Hen (m/v) 
COI (meewerkend voorwerp)

Me / m'          Mij
Te / t'             Jou
Lui                  Hem / haar
Nous             Ons
Vous             Jullie / u
Leur               Hun

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail !
On fait l'exercice 13b + 13d ensemble.

Ensuite, fais le reste de l'exercice 13 + 14.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terminer
Les devoirs: Faire les exercices 13 et 14 (bron C). 
Répètes le vocabulaire A + B.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies