Pallas 4A

Pallas tekst 4A
Neem de tekst voor je en beantwoord
de volgende vragen over de grammatica
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Pallas tekst 4A
Neem de tekst voor je en beantwoord
de volgende vragen over de grammatica

Slide 1 - Tekstslide

In welke naamval, getal en geslacht staat:
Ἡ ὑδρα (r.3)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 2 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
Ἡ ὑδρα (r. 3)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
θηριον δεινον (r.3)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 4 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
θηριον δεινον (r. 3)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
Το δεινον θηριον (r.4)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 6 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
Το δεινον θηριον (r. 4)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
την χωραν (r. 5)
A
nom ev v
B
nom ev m
C
acc ev v
D
acc ev m

Slide 8 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
την χωραν (r. 5)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
Ἡ ὑδρα (r.6)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 10 - Quizvraag

Welke functie heeft:
Ἡ ὑδρα (r. 6)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
μεγαλη (r.6)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 12 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
μεγαλη (r. 6)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
φοβερα (r.6)
A
nom ev v
B
nom ev o
C
acc ev v
D
acc ev o

Slide 14 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
φοβερα (r. 6)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

μεγαλη ... και φοβερα is dus samen nd

Slide 16 - Tekstslide

In welke naamval, getal en geslacht staat:
Ὁ Ἡρακλης (r.8)
A
nom ev v
B
nom ev m
C
nom mv v
D
nom mv m

Slide 17 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
Ὁ Ἡρακλης (r.8)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Quizvraag

In welke naamval, getal en geslacht staat:
την δεινην ὑδραν (r.8)
A
acc ev v
B
acc ev m
C
acc mv v
D
acc mv m

Slide 19 - Quizvraag

Welke funtie heeft:
την δεινην ὑδραν (r.10)
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 20 - Quizvraag