Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Eens kijken wat jullie nog weten. 

Slide 2 - Tekstslide

De stam van een werkwoord
Om de stam van een werkwoord te maken, heb je de infinitief (het hele werkwoord, ook wel de meervoudsvorm) van het werkwoord nodig. 
De infinitief is hoe je het woord in een woordenboek zou opzoeken, bijvoorbeeld: lopen, fietsen, vergeten, beginnen, begrijpen, enzovoorts.
Om de stam te maken, haal je –en eraf.
Je krijgt dan soms vreemde woorden, bijvoorbeeld: lop, fiets, verget, beginn, begrijp.

Slide 3 - Tekstslide

Stam of ik-vorm
De ik-vorm wordt soms ook wel de aangepaste stam genoemd.
lop > loop
fiets > fiets
verget > vergeet
beginn > begin
begrijp > begrijp

Slide 4 - Tekstslide

Bepaal of de volgende woorden de stam of de ik-vorm van het werkwoord zijn. Sleep ze naar de juiste kant. 
stam
ik-vorm
belov
reis
beginn
presenteer
kled
pas
zit
wiss
schrijv
fotografeer

Slide 5 - Sleepvraag

Wanneer krijg je in de tegenwoordige tijd bij een persoonsvorm alleen de ik-vorm?
A
Als je/jij achter de persoonsvorm staat
B
Als je/jij vóór de persoonsvorm staat
C
Als hij/zij/het achter de persoonsvorm staat
D
Als hij/zij/het vóór de persoonsvorm staat

Slide 6 - Quizvraag

Vul het werkwoord in de juiste vorm in:
Je (besteden) . . . daar écht te weinig aandacht aan.

Slide 7 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd - de regels
Onderwerp
Regel
Voorbeeld
ik / ... jij?
ik-vorm
Ik maak mijn huiswerk. 
Maak jij je huiswerk?
jij ...
ik-vorm+t
Jij maakt je huiswerk. 
Hij / zij / het / u
ik-vorm+t
Hij maakt zijn huiswerk. 
Het maakt niet uit. 
wij / zij / jullie
infinitief
Wij maken ons huiswerk. 
Jullie maken jullie huiswerk. 

Slide 8 - Tekstslide

De smurfregel
Als je het lastig vindt om de regel te onthouden, gebruik dan de smurfregel.
Vervang het werkwoord dat op een t-klank eindigt door een ander werkwoord - zoals "smurfen", dat niet op een t-klank eindigt. 
Bij het lezen van de zin zal een hoorbare t-klank op de aanwezigheid van een eind-t in de spelling wijzen. 
Word(t) eens volwassen! → Smurf eens volwassen!
 Je hoort geen t, je schrijft dus geen t; de zin wordt dan Word eens volwassen!
Word(t) je broer straks opgehaald? → Smurft je broer..., Wordt je broer...


Slide 9 - Tekstslide

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Je (leiden) me niet zo gemakkelijk om de tuin!

Slide 10 - Open vraag

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Wat (worden) jij later?

Slide 11 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp
Regel
Voorbeeld
ik / ... jij?
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Ik maakte mijn huiswerk. 
Maakte jij je huiswerk?
jij ...
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Jij maakte je huiswerk. 
Hij / zij / het / u
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Hij maakte zijn huiswerk. 
Het maakte niet uit. 
wij / zij / jullie
ik-vorm+ten
ik-vorm+den
Wij maakten ons huiswerk. 
Jullie maakten jullie huiswerk. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe weet je nou of het +de(n) of +te(n) is?

Slide 13 - Tekstslide

taxi kofschip
  • Als je de stam hebt van een woord, kijk je naar de laatste letter.
  • Als die letter in 't ex kofschip zit, krijg je + te(n) als uitgang.
  • Zit de laatste letter er niet in, krijg je +de(n) als uitgang.

      Ik (stofzuigen) gisteren mijn slaapkamer.
            stofzuigen > stofzuigen
            g is geen medeklinker in ‘t kofschip
            ik stofzuigde gisteren mijn slaapkamer.

Slide 14 - Tekstslide

De hond van de buren (keffen) de hele dag.
        Keffen > keffen
        f is een medeklinker in ‘t kofschip
        De hond van de buren kefte de hele dag.
William Shakespeare (leven) van 1564 tot 1616.
        leven > leven
        v is geen medeklinker in ‘t kofschip
        William Shakespeare leefde van 1564 tot 1616.

Slide 15 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Niet alle werkwoorden van de Nederlandse taal zijn regelmatig.
Onregelmatige werkwoorden (sterke werkwoorden)
Helaas zit hier geen regel aan.
Loop - liep
Zie - zag

Slide 16 - Tekstslide

Vul het werkwoord in de verleden tijd in:
Jij (besteden) . . . daar écht te weinig aandacht aan.

Slide 17 - Open vraag

Ik heb het helemaal begrepen.
ja
een beetje
nee

Slide 18 - Poll

Stel je vraag/vragen over het onderwerp (als je geen vragen hebt, vul je niets in).

Slide 19 - Open vraag

Opdrachten maken
Studiemeter > Starttaal Online > 3F > Instellingsexamens - Opbouwopdrachten > Taalverzorging > Taak 2, opdracht 1 tot en met 6
Klaar?
Studiemeter > Starttaal Online > 3F > Instellingsexamens - Opbouwopdrachten > Taalverzorging > Taak 1, opdracht 1 tot en met 5

Slide 20 - Tekstslide