Hoofdstuk 1, 1.5 woorden les 2

Nederlands

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij Nederlands!

Benodigdheden:
  • Leesboek
  • Werkboek en schrift
  • Online methode 


timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Programma:
  • Lezen
  • Check in
  • Terugblik vorige les:
    Huiswerk controle 9,11,13,17,18,19
  • Uitleg woorden 
  • Weektaak woorden
Leervragen:
  1. Ik weet hoe ik schooltaalwoorden kan leren;
  2. Ik weet wat voorvoegsels zijn
  3. Ik weet hoe een voorvoegsel een woord kan veranderen

Slide 5 - Tekstslide

Najim
Aaron
Keano 
Theorie woordenschat
2 onderdelen
1. Voorvoegsel
2. Woordenschat uitbreiden
Door woorden te leren (R vragen)
Schooltaalwoorden
Woordenlijst:
De Data
Gering
De laster
Passeren
Verbijsterd
Systematisch
Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord zetten. Dit stukje heet een voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Het voorvoegsel her- betekent ‘nog een keer’.
her + lezen = herlezen
Het voorvoegsel in- betekent ‘niet’.
in + stabiel = instabiel
Het voorvoegsel on- betekent ‘niet’.
on + eens = oneens

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorvoegsel?
A
Een woord voor een ander woord
B
Een klein stukje voor het woord bijv. on of her
C
Iets wat achter een woord staat

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-

voorbeelwoord: antiaanbaklaag

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?

Voorbeeldwoord: ex-vriend
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?

Voorbeeldwoord: herdenken
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het voorvoegsel 'on-'

Voorbeeldwoord: onmisbaar
A
tegen
B
weer
C
slecht
D
niet

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woorden bingo



Je moet 24 woorden uit de paragraaf woorden leren. Hoe kan je dit doen?


Manier 1:
Ken je de betekenis van de onderstaande woorden: 
  • De Data
  • Gering
  • De laster
  • Passeren
  • Verbijsterd
  • Systematisch

  • Maak flitskaartjes of zinnen met deze woorden. Of oefen de al gemaakte flitskaartjes




1. 
2. 
3. 
4. 
Klaar
1.5 woorden
1-2-3-4-5-6-7-11-12-13-15-16

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weektaak woorden
Thema 1,  1.5 woorden (online methode)
Basisopdrachten
1-2-3-4-5-6-7-11-12-13-15-16
Extra opdrachten
8-9-10-14-17-18 - woordtrainer
Klaaropdrachten
Lezen in leesboek
Noteer de antwoorden op de lesvragen in je schrift. 
Werk aan fictie opdrachten 1.1
huiswerk 10-9 moet woorden af zijn

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leervragen:

  • De drie verschillende manieren om te lezen zijn ........
  • Het onderwerp van de tekst kan ik vinden door het beantwoorden van de vraag...
  • Het onderwerp schrijf ik op de volgende manier op: 
  • Een deelonderwerp is .....



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies