In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Welkom !
Slide 1 - Tekstslide
Planning
voorlezen
Journaal kijken + kijkvragen
verder met schrijfopdracht over een land
klaar? zelfstandig werken uit werkboeken
Slide 2 - Tekstslide
voorlezen
Slide 3 - Tekstslide
Journaal in Makkelijke taal kijken en erover vertellen
Doel: je kunt informatie geven over het Journaal
https://youtu.be/2b6PpqNprhM?feature=shared
Wat is het probleem met de blauwe bessen van de Albert Heijn?
Wat is er waarschijnlijk gebeurd?
Wat kan je vertellen over Inez Weski?
Wat kan je vertellen over het nieuws over de muziekschool?
Slide 4 - Tekstslide
Opbouw tekst land
Alinea 1= de inleiding: In de inleiding beschrijf je over welk land je gaat schrijven en over welke deelonderwerpen. Je kan algemene informatie geven over waar het land ligt, hoeveel inwoners het heeft.
Alinea 2, 3 en 4 = het middenstuk: schrijf een alinea met een tussenkopje per onderwerp. Schrijf per alinea over een deelonderwerp. (bv. eten, toeristische plaatsen, landschap, activiteiten, sport, taal enz.)
Alinea 5 = het slot: schrijf een korte samenvatting over de tekst. Schrijf de belangrijkste zin per onderwerp. Bedenk een slotzin. Voorbeeld van een slotzin: 'Nederland is dus een prachtig land om te bezoeken.'
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeldzinnen tekst
De titel kan bijvoorbeeld het land zijn. Je mag ook zelf iets bedenken.
Eerste zin inleiding: Deze tekst gaat over (bv.) Nederland. In het middenstuk gaat het over het Nederlandse eten, een Nederlandse feestdag en het landschap.
Voorbeeld slot: Samengevat eten Nederlanders graag..... Een belangrijke feestdag is..... De natuur in Nederland bestaat uit....... Nederland is dus een mooi land om te bezoeken.
Slide 6 - Tekstslide
Opbouw van een tekst
Uit welke drie delen bestaat een (lange) tekst?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Opbouw van een tekst
Slide 9 - Tekstslide
Een goede tekst bestaat uit
drie delen
Een inleiding: je maakt kennis met het onderwerp
Het middenstuk (kern): meeste informatie over het onderwerp
Een slot: belangrijkste wordt herhaald of er wordt naar de toekomst gekeken.
Slide 10 - Tekstslide
De inleiding
je weet het onderwerp van de tekst
er wordt meestal nog niet veel informatie gegeven
de inleiding bestaat vaak uit 1 alinea bij een korte tekst
bij een lange tekst uit 2 of 3 alinea's
Slide 11 - Tekstslide
het middenstuk/de kern
Bestaat vaak uit meerdere alinea's
Vertelt in elke alinea iets nieuws over het onderwerp (= deelonderwerp)
In het middenstuk staat de meeste informatie
Elke alinea in het middenstuk kan een tussenkopje (=titel boven de alinea) hebben
Slide 12 - Tekstslide
Het slot
Dit is de afronding/het einde van de tekst
In het slot staat soms de conclusie (dus..)
In het slot staat soms de hoofdgedachte= het belangrijkste wat de schrijver wil zeggen over het onderwerp
In het slot staat soms een samenvatting van de hele tekst=de belangrijkste dingen uit de tekst
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht verslag land
Je gaat een informatieve tekst schrijven over een land.
Kies drie onderwerpen waarover je wil schrijven. (voorbeeld: eten, bijzondere plaatsen, landschap, taal enz.)
Schrijf hierover een tekst in 5 alinea's.
Voor de opbouw van deze tekst bekijk de volgende dia.
Slide 14 - Tekstslide
Opbouw tekst land
Alinea 1= de inleiding: In de inleiding beschrijf je over welk land je gaat schrijven en over welke deelonderwerpen. Je kan algemene informatie geven over waar het land ligt, hoeveel inwoners het heeft.
Alinea 2, 3 en 4 = het middenstuk: schrijf een alinea met een tussenkopje per onderwerp. Schrijf per alinea over een deelonderwerp. (bv. eten, toeristische plaatsen, landschap, activiteiten, sport, taal enz.)
Alinea 5 = het slot: schrijf een korte samenvatting over de tekst. Schrijf de belangrijkste zin per onderwerp. Bedenk een slotzin. Voorbeeld van een slotzin: 'Nederland is dus een prachtig land om te bezoeken.'
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht verslag Jeugdjournaal
Kies twee onderwerpen uit het Jeugdjournaal.
Schrijf hierover een verslag in minimaal 4 alinea's.
In een verslag geef je informatie over wat je hebt gelezen/gezien/gedaan. Voor de opbouw van dit verslag bekijk de volgende dia.
Slide 16 - Tekstslide
Opbouw verslag Jeugdjournaal
Alinea 1= de inleiding: schrijf op naar welk Jeugdjournaal je hebt gekeken en over welke twee onderwerpen je informatie gaat geven
Alinea 2 en 3 = het middenstuk: schrijf een alinea (of 2) met een tussenkopje per onderwerp.
Alinea 4 = het slot: schrijf een korte samenvatting over de tekst. Schrijf de belangrijkste zin per onderwerp. Bedenk een slotzin. Voorbeeld van een slotzin: 'Dit was mijn verslag over het Jeugdjournaal van.... (datum)'
Slide 17 - Tekstslide
stillezen + woordenschat
Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.