31/1 Schrijfopdracht land 3a

Welkom !
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom !

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening /nieuws van de dag

Slide 2 - Tekstslide

Planning 
  • voorlezen
  • Google Classroom: verder met een informatieve tekst schrijven over een land + inleveren
  • CODE: 2w26wnv
  • verder met een presentatie maken met alleen foto's
  • Nieuwsbegrip
  • laatste les: spelletjes 

Slide 3 - Tekstslide

voorlezen + woordenschat

Slide 4 - Tekstslide

oefenen met spreken

Slide 5 - Tekstslide

spreekopdrachten oefenen
  • Vertel over je huis. Beschrijf de kamers, welke meubels er zijn, tuin enz. Vertel ook iets over de omgeving (je woonplaats) en wat je daar kunt doen. 
  • Je wilt iets leuks doen met je klas om het jaar af te sluiten. Bedenk twee ideeën. Vertel aan de klas welke ideeën je hebt. Noem een datum en een tijd om dat te gaan doen. Vraag of de klasgenoten meegaan. 
  • Vertel wat je hobby is. Leg uit waarom je dit leuk vindt, waar je dit doet en hoe vaak en hoe lang dit al je hobby is. Blijf zolang mogelijk praten.
  • Je bent het niet eens met de beoordeling van de docent. Leg uit waarom je de docent wilt spreken en wat je vindt van de beoordeling. Noem minimaal twee redenen waarom je het er niet mee eens bent. Vraag de docent om een oplossing.

Slide 6 - Tekstslide

spreekkaarten

Slide 7 - Tekstslide

tweetallen
  • Natan en Nik
  • Anas en Daniel
  • Mustafa en Vlad
  • Polina en Maja
  • Mark, Oleg en Vakaris
  • Malak en Maria

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht nieuwsbericht
  • Je krijgt per tweetal een krant.
  • Zoek in de krant een nieuwsbericht op dat jullie interessant vinden.
  • Knip het nieuwsbericht uit en plak het bij de opdracht.
  • Beantwoord de volgende vragen:
  • Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?
  • Schrijf de antwoorden onder het artikel. 

Slide 9 - Tekstslide

Opbouw tekst land
  • Alinea 1= de inleiding: In de inleiding beschrijf je over welk land je gaat schrijven en over welke deelonderwerpen. Je kan algemene informatie geven over waar het land ligt, hoeveel inwoners het heeft.
  • Alinea 2, 3 en 4 = het middenstuk: schrijf een alinea met een tussenkopje per onderwerp. Schrijf per alinea over een deelonderwerp. (bv. eten, toeristische plaatsen, landschap, activiteiten, sport, taal enz.)
  • Alinea 5 = het slot: schrijf een korte samenvatting over de tekst. Schrijf de belangrijkste zin per onderwerp. Bedenk een slotzin. Voorbeeld van een slotzin: 'Nederland is dus een prachtig land om te bezoeken.'

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen tekst
  • De titel kan bijvoorbeeld het land zijn. Je mag ook zelf iets bedenken.
  • Eerste zin inleiding: Deze tekst gaat over (bv.) Nederland. In het middenstuk gaat het over het Nederlandse eten, een Nederlandse feestdag en het landschap.
  • Voorbeeld slot:  Samengevat eten Nederlanders graag..... Een belangrijke feestdag is..... De natuur in Nederland bestaat uit....... Nederland is dus een mooi land om te bezoeken.

Slide 11 - Tekstslide

toetsweek februari
  • lezen
  • schrijven
  • spreken
  • luisteren

Slide 12 - Tekstslide

NOS Journaal in makkelijke taal 

Slide 13 - Tekstslide

stillezen
Noteer de onbekende woorden op het blad.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide