5.1 - A - Woonplaats en werkplaats


5.1 - Woonplaats en
werkplaats
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


5.1 - Woonplaats en
werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe in Europa een landbouw-stedelijke samenleving ontstond.

  • Je kunt uitleggen hoe de economie zich ontwikkelde

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Verbeteringen in de landbouw
  • Steeds meer handel
  • Steden ontstaan
  • Verstedelijking
  • Opdracht
  • Afsluiting 

Slide 3 - Tekstslide


Verbeteringen in de landbouw

  • Drieslagstelsel
  • Ontginnen van nieuwe landbouwgronden: er kwam grond vrij voor de landbouw.
  • IJzeren ploeg: kon dieper ploegen waardoor de grond vruchtbaarder werd. 
  • Halsjuk: trekdier trekt de ploeg met schouders in plaats van de nek.
  • Water weg laten lopen uit moerassige gronden. 
Leerdoel 1

Slide 4 - Tekstslide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Leerdoel 1

Slide 5 - Tekstslide


Steeds meer handel


  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Door meer oogst groeide de bevolking en leefden mensen langer. Tegelijkertijd konden mensen weer een ander beroep gaan uitoefenen dan boer zijn, de nijverheid nam toe. 
  • Overschotten in de landbouw worden verkocht of geruild op markten.
Leerdoel 1

Slide 6 - Tekstslide


Steden ontstaan

  • Markten werden georganiseerd op kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster.
  • Sommige ambachtslieden gaan bij de markt wonen hieruit ontstaan nederzettingen, die uitgroeien tot steden. Er ontstaat een agrarisch-stedelijke samenleving. Er zijn veel boeren maar er komen ook steeds meer steden. Er is sprake van verstedelijking.
Leerdoel 1

Slide 7 - Tekstslide


Aantekeningen

  • Door verbeteringen in de landbouw is er meer oogst en groeit de bevolking. De overschotten in de landbouw werden verruild op markten. Markten werden georganiseerd bij knooppunten, rivieren en kloosters. Sommige handelaren besloten zich permanent de vestigen bij een markt. Zo ontstonden de eerste steden. 
  • Hertogen en graven kregen inkomsten van de nieuwe steden omdat handelaren tol moesten gaan betalen. Inwoners niets, zo ontstond er verstedelijking. 

Slide 8 - Tekstslide

Geldeconomie (1)
  • Naast voedsel werden er ook spullen verkocht. Handelaren gingen over op het maken van winst.

  • Ruilhandel wordt vervangen door een geldeconomie.  

  • Alle hertogen en koningen lieten hun eigen munt slaan. Er waren dus heel veel verschillende munten in omloop. 
Leerdoel 2

Slide 9 - Tekstslide

Geldeconomie (2)
  • Er werden banken opgericht om de vreemde munten te kunnen wisselen. 

  • Naast het wisselen van munten gaven banken ook leningen en verdienden aan de rente, de vergoeding voor het lenen van geld.  

  • De kerk was het daar niet mee eens en daarom waren veel bankiers joden. 

Leerdoel 2

Slide 10 - Tekstslide


Aantekeningen

  • De handel nam toe en men ging over op het maken van winst. Om te kunnen handelen ging men over op een geldeconomie. Veel steden lieten hun eigen munt slaan. Daardoor ontstonden ook de eerste banken. Bij de bank kon je munten wisselen maar ook een lening afsluiten. De bank maakte winst op de rente. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Waterpoort. Deze poort wordt vooral gebruikt door mensen die via het water de stad willen bereiken. Deze poort is minder verdedigt en wordt in tijdens van nood gebarricadeerd met houten balken. 
Noorderpoort
De stadspoort aan het noorden van de stad. Belangrijkste poort, die afgesloten kan worden in tijden van aanval.
Zuiderpoort. De poort aan de zuidzijde van de stad. Is vooral toegankelijk voor voetgangers, minder voor karren. De poort kan afgesloten worden tijdens een aanval. 
Kathedraal
Deze grote kerk is de grootste kerk in de omgeving. De bisschop van het gebied zeteld hier dan ook. De stedelingen hebben lang, bijna 300 jaar gebouwd aan hun kerk. De kerk is het middelpunt van het sociale leven in de stad. Iedereen, arm en rijk, komt hier bijeen voor de diensten. 
Marktplein
Het centrale plein als het gaat om handel en middel van bestaan. Hier verdienen de meeste stedelingen hun brood... en kopen het. Op het plein staan kraampjes van boeren en om het plein de werkplaatsen van de ambachtslieden. 
Waterput
Het belangrijkste waterpunt in de stad. Hieruit kun je water halen voor al gebruik. 
Stadhuis
Hier zeteld het bestuur van de stad: de schout en schepenen. Maar de rechtbank en de cellen voor misdadigers vind je hier. Alles wat met betuur en rechtspraak te maken heeft onder een dak. 
Gasthuis.
Een soort kruising tussen een armneopvang en een ziekenhuis. Betaald door de rijken, gerund door de geestelijkheid en voor de armen. Zij kunnen hier hulp krijgen: voeding, onderdak, gezondheidszorg. 
Koopmanshuizen met grote binnentuin
De koopmanshuizen zijn veruit de grootste huizen in de stad. Vaak van duurder en doorzamer materiaal gemaakt (bv. steen). De koopmans-huizen fungeren vaak als pakhuis en (luxe) woonhuis. 
Vleesmarkt
Kleinere markt, waar vleesproducten werden veerkocht. De werkplaatsen van de vleeshouwers staan om de markt heen. 
Botermarkt
Kleine markt waar zuivelproducten werden verkocht. 
Vismarkt
Kleine markt waar vis door vissers werd verkocht.
Taks.
Een tolhuis. Aan iedere vreemdeling die de stad binnenkwam werd een bijdrage gevraagd
Smidstraat.
Hier hebben de smeden zich verzameld. Zij hebben hier hun werkplaatsen, met meestal hun huizen daaraan vast. 
Beestenmarkt
Kleine markt waarbij (meestal kleine) dieren werden verhandeld
Abdij / klooster
Binnen de stad ligt ook vaak een klooster. Hier leven monniken of nonnen hun eigen leven. Zij hebben wel vaak belangrijke publieke functies in de stad: leraar, verpoleegster, schrijver, etc.
Houtstraat
Aan deze straat wonen en werken ambastlieden die hout hun middel van bestaan hebben gemaakt. 
Binnenboeren
Dit zijn boeren die ook poorters zijn: zij zijn boeren binnen de stadsmuren. Vaak kleine bedrijfjes met maar weinig dieren. Maar zeer belangrijk in tijd van beleg, om de stad te beschermen voor uithongering
Rivier.
Belangrijke bron van water: drinkwater, waswater, bluswater, urinoir, etc.
Schavot
Publiekelijke schandplaats voor misdadigers. Meestal is het een standaard met een plank op een verhoging. Tussen die plank wordt iemand een bepaalde periode neergezet. Het staat niet fijn, maar het is vooral een plek waar iedereen je kan zien als misdadiger. 
Herberg
Een soort hotel/restaurant van de middeleeuwen. Het is een groot gebouw (meestal met stal), waar vreemdelingen kunnen overnachten, eten en rusten. Maar in de kamers kan natuurlijk meer...
Waag.
Hier worden goederen gewogen voor de verkoop. Omdat er maar een officieel punt van wegen is, is dat voor iedereen gelijk, 
Wisselbeurs
Bankgebouw, waar je verzekeringen kunt afsluiten. Je kunt er de wisselbrief inruilen. Je kunt er geld in bewaring geven. 
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Carcassonne
Sleep de foto's naar de juiste plek in de stad.

Slide 14 - Sleepvraag

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen hoe in Europa een landbouw-stedelijke samenleving ontstond.

  • Je kunt uitleggen hoe de geldeconomie zich ontwikkelde

Slide 15 - Tekstslide