14.2-2 Het centrale zenuwstelsel deel 2 5V 2425

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

14.2 Het centrale zenuwstelsel 

Vraag 1

Welk(e) cijfer(s) geeft/geven

 de cellen van Schwann aan?

Lesdoel 

Tweede deel 14.2

Bouw en functie overige delen centraal zenuwstelsel (kleine hersenen, hersenstam).

Leerdoel

• Je licht toe hoe de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg betrokken zijn bij de activiteiten van spieren en inwendige organen (leerdoel 5)

Kleine hersenen

Kleine hersenen 

Coördinatie

bewegingen.

Werkt dus samen 

met de primaire en

secundaire 

motorische schors.

Hypothalamus

Hypothalamus

• Temperatuurregelaar
• Biologische klok
• Hormoonklier

Thalamus

Thalamus

• Informatiefilter vanuit de zintuigen (behalve van geur). 
• Aansturen van emoties

Hersenstam

Hersenstam 

• Verbindt de hersenen met het ruggenmerg
• Hier kruisen de zenuwbanen zich (linkerhelft lichaam is verbonden met rechter hersenhelft).

Ruggenmerg

Ruggenmerg (88J)

• Loopt van hersenen naar stuitje. 
• Loopt door de wervels in de wer-

velkolom.

• Bij elke wervel ontspringen

zenuwen.

Wervel

grijze stof/witte stof/sensorisch neuron/schakelcel/motorisch neuron/spinale ganglia

Ruggenmerg (88J)

Aan de rugzijde (dorsaal) komen de

sensorische neuronen binnen. De cel-

kernen ervan liggen nog buiten

het ruggenmerg in de spinale ganglia.

Ruggenmerg (88J)

Aan de buikzijde (ventraal) gaan de

motorische neuronen naar buiten. 

De celkernen hiervan liggen ín het

ruggenmerg.

Reflex

Snelle, onbewuste reactie op een prikkel.

Vaak ter bescherming/ voorkoming van problemen.

Loopt meestal via het ruggenmerg (en meteen weer terug).

motorisch neuron/sensorisch neuron/biceps/triceps/(remmende) schakelcel

Reflexboog

Hersenzenuwen (88L)

Reflexen die lopen via een hersen-

zenuw lopen via de hersenstam 

ipv het ruggenmerg.

Leerdoel

• Je licht toe hoe de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg betrokken zijn bij de activiteiten van spieren en inwendige organen (leerdoel 5)

Vraag 1

Een proefpersoon bevindt zich in een zonnige tuin. Hij loopt naar binnen en komt in een donkere kamer. De pupilreflex zorgt dan voor het verwijden van de pupillen. Welk gedeelte van het centrale zenuwstelsel maakt deel uit van deze reflexboog?

A. hersenstam

B. ruggenmerg

C. grote hersenen

D. netvlies

E. spinaal ganglion

Vraag 1

Een proefpersoon bevindt zich in een zonnige tuin. Hij loopt naar binnen en komt in een donkere kamer. De pupilreflex zorgt dan voor het verwijden van de pupillen. Welk gedeelte van het centrale zenuwstelsel maakt deel uit van deze reflexboog?

A. hersenstam

B. ruggenmerg

C. grote hersenen

D. netvlies

E. spinaal ganglion

Vraag 2

Welk nummer geeft

een spinaal 

ganglion aan?

Vraag 2

Welk nummer geeft

een spinaal 

ganglion aan?

4

Vraag 3

Je schopt tegen een muur aan. Waar ontstaan de impulsen voor de samentrekking van je dijbeenspieren?

A. In de grijze stof van je ruggenmerg

B. In de witte stof van je ruggenmerg

C. In de grijze stof van je grote hersenen

D. In de witte stof van je grote hersenen

Vraag 3

Je schopt tegen een muur aan. Waar ontstaan de impulsen voor de samentrekking van je dijbeenspieren?

A. In de grijze stof van je ruggenmerg

B. In de witte stof van je ruggenmerg

C. In de grijze stof van je grote hersenen

D. In de witte stof van je grote hersenen

Huiswerk

In de online methode.

Maak de opdrachten van 

14.2 (19, 20, 21, 24)