• Je kan in eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat.
• Je beschrijft mondeling en schriftelijk het Nederlandse klimaat aan de hand van de verschillende klimaatfactoren.
• Je leest de verschillende bronnen behorende bij deze paragraaf en maakt hier in eigen woorden een samenvatting van.
• Je stelt een begrippenlijst samen waarin je in eigen woorden een omschrijving (definitie) geeft van de dikgedrukte begrippen uit deze les.