4.1 Wereld: Een wereld van verschillen

4.1 Een wereld van verschillen
  • Je weet hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist.
  • Je begrijpt dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.
  • Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een rijk land is en wat een arm land is.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een wereld van verschillen
  • Je weet hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist.
  • Je begrijpt dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.
  • Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een rijk land is en wat een arm land is.

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even wat kennis opfrissen...

Slide 2 - Tekstslide

Een wereld van verschillen

Slide 3 - Woordweb

Deze ligt in Nigeria een stuk lager dan in Nederland.
A
Regionale verschillen
B
Levensverwachting
C
Bevolkingsdichtheid
D
Pushfactoren

Slide 4 - Quizvraag

Deze trekken in Nigeria van noord naar zuid.
A
Pushfactoren
B
Bevolkingsdichtheid
C
Regionale verschillen
D
Arbeidsmigranten

Slide 5 - Quizvraag

In het zuiden van Nigeria vind je tropisch bos, in het noorden steppe.
A
Regionale verschillen
B
Pushfactoren
C
Pullfactoren
D
Internationale verschillen

Slide 6 - Quizvraag

Nigeria was vroeger een onderdeel van het Verenigd Koninkrijk
A
Bevolkingsdichtheid
B
Pushfactor
C
Kolonie
D
Regionaal verschil

Slide 7 - Quizvraag

Deze neemt in Nigeria van zuid naar noord af.
A
Arbeidsmigrant
B
Kolonie
C
Levensverwachting
D
Bevolkingsdichtheid

Slide 8 - Quizvraag

Deze zijn in het noorden van Nigeria sterker dan in het zuiden.
A
Pushfactoren
B
Regionale verschillen
C
Arbeidsmigranten
D
Levensverwachting

Slide 9 - Quizvraag

Hoe ging het?

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist.
  • Je begrijpt dat de armoedegrens in een rijk land hoger ligt dan in een arm land.
  • Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een rijk land is en wat een arm land is.

Slide 11 - Tekstslide

Verschillen in welvaart
De armoedegrens geeft aan hoeveel geld je elke dag nodig hebt voor eten, een onderdak en kleding.

Wat kun je zien in de grafiek hiernaast:
  • In de wereld zijn grote verschillen in armoede:
  • De armoede in de wereld lijkt minder te worden.
  • Afrika ten zuiden van de Sahara blijft achter ten opzichte van andere gebieden.

Armoede per regio %

Slide 12 - Tekstslide

Big Mac Index
Hoe hoog de armoedegrens van een land is, hangt af van de prijzen in dat land.

Met 3 euro op zak kun je in sommige landen geen Big Mac kopen!

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt de wereld opdelen in het rijkere noorden en het armere zuiden.
Arme landen worden ook wel ontwikkelingslanden genoemd. 
In rijke landen hebben de meeste mensen werk.
Werkloos? > uitkering! 

In Afrika ten zuiden van de Sahara hebben weinig mensen een baan. Uitkeringen krijgen de mensen niet > ze zijn straathandelaar, gids voor toeristen.
Deze mensen verdienen geld in de scharreleconomie.

Slide 14 - Tekstslide

Scharreleconomie
In rijke landen hebben de meeste mensen werk. Werkloos? > uitkering! 

In Afrika ten zuiden van de Sahara hebben weinig mensen een baan. Uitkeringen krijgen de mensen niet > ze zijn straathandelaar, gids voor toeristen. Deze mensen verdienen geld in de scharreleconomie.

Slide 15 - Tekstslide

In rijke landen werken veel mensen in de dienstensector of in de industrie. In de landbouw worden veel machines gebruikt.
In arme landen werken veel mensen in de landbouw, maar er is weinig geld en kennis om machines te gebruiken.

Slide 16 - Tekstslide

School in Afrika
In Afrika naar school gaan is niet zo normaal als in Nederland. 

Wat zijn de verschillen?
  • klassen zitten erg vol
  • kinderen delen pen en boeken
  • docenten verdienen erg weinig

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 14 mei, 5e uur:
Voor aanvang van deze les:
  • heb je de online opdrachten van paragraaf 4.1 gemaakt
  • heb je 4.1 geleerd
  • heb je 4.2 alvast zelf gelezen

Slide 18 - Tekstslide