Samenvatting H4

H4 'Mens en machine'


Samenvatting



Tijdvak 8: Burgers en stoommachines

Periode 4: Moderne tijd

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 'Mens en machine'


Samenvatting



Tijdvak 8: Burgers en stoommachines

Periode 4: Moderne tijd

Slide 1 - Tekstslide

De 3 beroepssectoren
  • Sector 1: Landbouw

       (primaire sector)

  • Sector 2: Industrie

       (secundaire sector)

  • Sector 3: Diensten
       (tertiaire sector)

Slide 2 - Tekstslide

Landbouwsector
  • Landbouw haalt producten uit de natuur.

       - Akkerbouw, veeteelt, visserij, tuinbouw en mijnen.



  • Beroepen:

       - Boer, tomatenkweker, mijnwerken, visser enz.

  

Slide 3 - Tekstslide

Industriesector
  • Werk wat in de fabriek wordt gedaan:

       - Auto-industrie, scheepswerf, staalindustrie enz.



  • Beroepen:

       - Kaasfabriek, Ned-cars, lasser, lopendebandmedewerker

       enz.

Slide 4 - Tekstslide

Dienstensector
  • Iets voor een ander doen.

       - Zorg, onderwijs, uiterlijke verzorging enz.



  • Beroepen:

       - Leraar, verpleegkundige, automonteur enz.

Slide 5 - Tekstslide

Arme landen
  • In arme landen zijn de meeste mensen werkzaam in de landbouw, omdat ze hun eigen voedsel moeten verbouwen.


  • Veel producten die wij hier kopen worden gemaakt in fabrieken in arme landen, omdat de lonen daar laag zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Op een katoenplantage
  • Veel slaven werkten op een katoenplantage. ( Vooral in het zuiden van de Verenigde Staten)
  • De katoenbalen werden  met schepen naar Europa gebracht.
  • In fabrieken werden deze verwerkt tot kleding.
  • Afschaffing van de slavernij in Nederland in 1863 (slavenhandel 1814) en in de Verenigde Staten in 1865.

Slide 7 - Tekstslide

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1800 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe Energiebronnen
Huisnijverheid: spierkracht
Eerste fabriekjes: waterkracht
Grotere fabrieken: stoommachines

Slide 9 - Tekstslide

Werken in de fabriek
Vrouwen, kinderen en mannen werken in de fabriek.
Ze werkten ongeveer 16 uur per dag

Slide 10 - Tekstslide

Industriële Revolutie
Deze hele grote verandering was zo groot dat er sprake is van een revolutie. De Industriële Revolutie (1750-1850)

Veranderingen:
- Mensen gingen in de stad wonen ipv platteland
- Middel van bestaan veranderd
- Gebruik van energie

Slide 11 - Tekstslide

Naar een andere soort samenleving
Landbouwstedelijke samenleving (3000 v.c-1800)

De meeste mensen
wonen en werken
op het platteland,
een deel woont in
steden.

Slide 12 - Tekstslide

Naar een ander soort samenleving
Industriele samenleving (1800-1900)

Meer dan de helft
van alle mensen
wonen in steden.
Industrie is 
belangrijk

Slide 13 - Tekstslide

Urbanisatie of verstedelijking
= groei van steden. In de 19e eeuw groeien steden hard, omdat er steeds meer mensen naar de steden verhuizen voor werk.

Slide 14 - Tekstslide

De 3 milieuproblemen
  • Milieu-vervuiling: bijvoorbeeld uitlaatgassen van auto's.


  • Milieu-aantasting: bijvoorbeeld een weg door een natuurgebied.


  • Milieu-uitputting: bijvoorbeeld als plant -en
    diersoorten verdwijnen of grondstoffen die opraken.

Slide 15 - Tekstslide

Opwekken van energie
Fossiele brandstoffen: Steenkool, aardgas en aardolie. 
Biomassa: Houtafval, GFT (groente, fruit en tuin)- afval wordt gebruikt om energie op te wekken. 
Duurzame energie:  energiebronnen die minder slecht zijn voor het mileu

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat kun je doen?
Maak hoofdstuk 4 af

Slide 18 - Tekstslide