In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Bs 4: Evolutie in populaties
Slide 1 - Tekstslide
welke uitspraak is juist volgens de neodarwinistische evolutietheorie
A
individuen passen zich aan aan hun omgeving
B
individuen zijn altijd aangepast aan hun omgeving
Slide 2 - Quizvraag
leerdoel
4.4.1 Je kunt beschrijven hoe genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
verschil en overeenkomst tussen erfelijkheid
van een individu en van een populatie
overeenkomsten: dezelfde allelen
verschillen:
genotype - genotypefrequentie
allel - allelfrequentie
genotype voor een gen - genetische variatie
Slide 5 - Tekstslide
van individu naar populatie
individu --> populatie
Ap
aq
Ap
AAp2
Aapq
aq
Aapq
aaq2
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa
Slide 6 - Tekstslide
populatiegenetica
allelfrequentie: hoevaak een allel van een bepaald gen voorkomt in een populatie;
p= frequentie van dominante allel
q= frequentie van recessieve allel
p+q = 1 = alle allelen van het gen bij elkaar
Slide 7 - Tekstslide
populatiegenetica
genotypefrequentie: hoevaak een genotype van een bepaald gen voorkomt in een populatie;
p2 + 2pq + q2 = 1 : alle genotypen van het gen in de populatie
Ap
aq
Ap
AAp2
Aapq
aq
Aapq
aaq2
Slide 8 - Tekstslide
nu zelf rekenen
op een whiteboard
in duo's
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.
Hoeveel van de muizen hebben kort haar?
Slide 11 - Open vraag
In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.
B: Welk percentage van de allelen voor haarlengte in deze populatie is het langharige allel (h)?
Slide 12 - Open vraag
In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.
C: Welk percentage van de allelen voor haarlengte in deze populatie is het kortharige allel (H)?
Slide 13 - Open vraag
In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.
D: Hoeveel van de muizen zijn homozygoot voor het kortharige allel?
Slide 14 - Open vraag
In een populatie muizen, lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 9 muizen met lang haar zijn.
E: Hoeveel van de muizen zijn heterozygoot voor de haar allelen?
Slide 15 - Open vraag
Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood. A: Wat is de frequentie van het allel voor rode bloemkleur in deze populatie?
Slide 16 - Open vraag
Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood. B: Wat is de frequentie van het allel voor witte bloemkleur in deze populatie?
Slide 17 - Open vraag
Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood. C: Welk percentage van de leeuwenbekjes zal in deze populatie witte bloemen hebben?
Slide 18 - Open vraag
Bij leeuwenbekjes zijn er twee allelen voor de bloemkleur: rode bloemen (R) en witte bloemen (r). Heterozygote planten hebben roze bloemen. In een bepaalde populatie leeuwenbekjes zijn 81% van de bloemen rood. D: Welk percentage van de leeuwenbekjes zal in deze populatie roze bloemen hebben?