Thema 10/11, basisstof 1 en 2

• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Thema 10/11, basisstof 1 en 2

5 minuten opstarten
Zometeen komt uitleg basisstof 1, zorg ervoor dat je mee kan schrijven!

Wat gaan we vandaag doen?

Opstarten

Uitleg basisstof 1 en 2

Zelfstandig aan de slag

Afsluiting

De leerdoelen van B1

•  Ik kan uitleggen wat enzymen zijn en wat hun functie is.
• Ik kan in een optimumkromme uitleggen wanneer de enzymactiviteit op zijn minimum en maximum is.
• Ik kan in een pH schaal uitleggen wat zuur, neutraal en basisch is.
•  Ik weet 6 manieren van voedsel conserveren.
  
• Ik weet wat voedselvergiftiging is.

De leerdoelen B2

• Ik kan uitleggen wat voedingsmiddelen zijn
• Ik weet welke 4 functies voedingsstoffen in het lichaam kunnen vervullen en deze uitleggen
  
• Ik weet welke 6 voedingsstoffen er zijn en kan hun primaire functie benoemen
• Ik weet de indicator voor zetmeel

Conserveren

• Waarom moet voedsel geconserveerd worden?
• Bacteriën en schimmels zorgen voor voedselbederf
• Voedselvergiftiging
• 6 manieren van conserveren:

Conserveren

• Koel bewaren (koelkast/vriezer)
• Pasteuriseren/steriliseren
• Drogen
• Luchtdicht verpakken
• Conserveermiddelen toevoegen

Opdracht basis

Terwijl de uitleg van Kader doorgaat, gaat Basis door met de volgende opdracht:

- Schrijf bij elk van de manieren van conserveren wat het proces inhoudt, en geef 3 voorbeelden van levensmiddelen die erbij horen

Enzymen

• In de cellen van organismen vinden reacties plaats
• Het omzetten van stoffen in andere stoffen
• Fotosynthese
• Verbranding
• Enzymen zijn speciale eiwitten die deze reacties versnellen

Enzymen

• Deze enzymen werken specifiek: Maar op 1 reactie
• Meestal breken ze een stof af, of plakken ze twee stoffen aan elkaar:
• Enzymen worden zelf niet verbruikt in de reactie

Enzymactiviteit

• Enzymen werken beter of slechter afhankelijk van twee factoren:
• zuurgraad (pH)
• Temperatuur
• Enzymactiviteit kan worden opgezet in een optimumkromme
  -->

pH

• Vloeistoffen waar enzymen in werken hebben een bepaalde zuurgraad, of pH waarde
• 7=neutraal
• Er onder=zuur
• Er boven=basisch

Voedingsmiddelen

• Alles wat je eet of drinkt
• Plantaardig of dierlijk
• Zuivel?
• Wat zijn de nadelen/voordelen van dierlijke producten?
  

Voedingsstoffen

• 4 functies:
• Bouwstof
• Brandstof
• Reservestof
• Beschermende stof
  

Eiwitten

• Bouwstoffen: groei en ontwikkeling van je lichaam
  
• het maken van nieuwe en sterkere cellen
• Overige: brandstof
  

koolhydraten

• Vooral brandstoffen: levert energie voor je lichaam (glucose)
• Ook als bouw- en reservestof

vetten

• Brandstof, bouwstof en reservestof
• Reservestof: Niet direct nodig als bouw/brandstof dus wordt opgeslagen
  

Water

• 60% van je lichaam
• Belangrijke bouwstof
• Vervoer van stoffen
  

mineralen

• Ookwel zouten
• Bouwstof en beschermende stof
• beschermende stof: helpt je immuunsysteem 
  

vitaminen

• Bouwstof of beschermende stof
• Niet te veel!
  

Indicator

• Sommige voedingsstoffen kun je aantonen met een indicator
• Dan krijgen ze een duidelijke kleur
• Voor zetmeel --> joodoplossing

Zelfstandig aan de slag

Eerste 10 minuten in stilte zelfstandig

Tweede 10 minuten mag je overleggen
Bezig met de opdrachten van basisstof 2
Klaar? Kijk je opdrachten na

Klaar? Ga door met je werkstuk

Afsluiting