In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Grammatica zinsdelen
Uitbreidende en beperkende bijvoeglijke bijzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Doel en planning
Doel: je maakt kennis met het begrip 'bijvoeglijke bijzin' en de begrippen 'uitbreidende en beperkende bijzinnen'.
Planning: je krijgt een stukje theorie over een bijvoeglijke bijzin en theorie over de uitbreidende en beperkende bijzin. Je maakt een oefening om te kijken of je de stof begrijpt.
Slide 2 - Tekstslide
Wat kun je nog vertellen over de bijvoeglijke bepaling?
Slide 3 - Open vraag
Theorie
Op de volgende dia's krijg je informatie over de bijvoeglijke bijzin.
Je vindt er ook nog extra filmpjes bij.
Niet alle informatie is terug te vinden in je lesboek.
Maak aantekeningen in je aantekeningen schrift!
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik bijvoeglijke bepaling
Bijvoeglijke bepaling 1) De aardige man heeft een hond. Bijv. bep. = Aardige > hond 2) Het berichtje van de buren is ontvangen. Bijv. bep. = van de buren > berichtje
Een bijvoeglijke bepaling geeft extra informatie over de kern van een zinsdeel.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Theorie - bijvoeglijke bijzin
Bijvoeglijke bijzin: Een bijvoeglijke bijzin is een bijvoeglijke bepaling in de vorm van een bijzin. De zin staat direct achter het woord waar het extra informatie over geeft. Een bijvoeglijke bijzin is geen zelfstandig zinsdeel, maar altijd een deel van een zinsdeel.
Slide 7 - Tekstslide
Theorie - bijvoeglijke bijzin
Een bijvoeglijke bijzin begint met een betrekkelijk voornaamwoord (die, dat, wat) of een betrekkelijk bijwoord (waar, waarop etc. ).
Voorbeeld
1) De man die aardig is, heeft een hond.
Bijv. bijzin = die aardig is > man
2) Alle foto's waarop hij te zien was, zijn verdwenen. Bijv. bijzin. = waarop hij te zien was > foto's
Slide 8 - Tekstslide
Bijvoeglijke bepaling
Mijn broer uit Belgie woont tijdelijk in Nederland.
Bijv. bep. = uit Belgie > broer,
mijn > broer
Bijvoeglijke bijzin
Mijn broer die uit België komt, woont tijdelijk in Nederland.
Bijv. bijzin. = die uit België komt > broer
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Soorten bijvoeglijke bijzin
Je hebt twee soorten bijvoeglijke bijzinnen:
uitbreidende bijzin: geeft aanvullende informatie over het kernwoord waar het bij hoort;
beperkende bijvoeglijke bijzin: geeft aan dat er sprake is van een deel van een groter geheel.
Lees de theorie op blz. 117 van je lesboek door.
Slide 11 - Tekstslide
Uitbreiende bijvoeglijke bijzin
Wel een komma
Bij hardop lezen een pauze > extra informatie
Informatie kan in principe worden weggelaten
Mijn broer, die in Leuven woont, is morgen jarig. (= ik heb maar één broer en die woont in Leuven)
Beperkende bijvoeglijke bijzin
Geen komma
Informatie is noodzakelijk om persoon/ zaak te kunnen identificeren
Mijn broer die in Leuven woont, is morgen jarig. (= ik heb verschillende broers, maar ik heb het nu over die ene broer die in Leuven woont, niet over de andere)
Slide 12 - Tekstslide
Maak een foto van je aantekeningen en upload deze hier.
Slide 13 - Open vraag
Opdracht maken - uit lesboek
Maak opdracht 2 op blz. 117-118
Gebruik je aantekeningen en de theorie op blz. 117
Slide 14 - Tekstslide
Maak een foto van opdracht 2 en plaats deze hier.
Slide 15 - Open vraag
Antwoorden opdracht 2
1 die ... licht – beperkend
2 dat ... was – uitbreidend
3 die ... dolfijnenfamilie – uitbreidend
4 die ... dader – uitbreidend
5 waar ... ben – beperkend
6 die ... school – uitbreidend
7 die ... betekende – beperkend
8 die ... springen – beperkend
Slide 16 - Tekstslide
Welke vragen heb je nog na deze les? Wat is er nog onduidelijk? Heb je nog ergens hulp bij nodig?