TVG3C Ned P2_week 3 les 4 en 5

T V G 3 C
Welkom

Ga naar LessonUp voor de formatieve toets ("Beeldspraak"). Klaar?
Lezen in de Klucht
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T V G 3 C
Welkom

Ga naar LessonUp voor de formatieve toets ("Beeldspraak"). Klaar?
Lezen in de Klucht

Slide 1 - Tekstslide

Docent

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze week heb je 
  • Brederodes werk "Klucht van de koe" gelezen  
  • je toets leesvaardigheid geanalyseerd
  • een aantal spelling- en grammaticaregels geleerd. 

Je maakt aantekeningen.



Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
1. Lees het toneelstuk Klucht van de Koe t/m regel 165. 
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdrachten t/m 8.
3. Leer de vormen van beeldspraak, rijmschema's en stijlfiguren (zie afgelopen drie LessonUp-presentaties).Je maakt een formatief toetsje hierover in de les.

Slide 4 - Tekstslide

Lees mee
Vanaf regel 166 
r 198 Oost-Indië 
r. 201 zeepzieder = zeepmaker (zieden = koken)
r. 201 schepen = ambtenaar bij de gemeente, vergelijkbaar met een wethouder
r. 223 nachtwaker, ratelwacht = klepperman, die ieder uur de tijd aangaf met zijn ratel of klepper

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Lees het toneelstuk verder t/m regel 317.
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdracht 9.


Slide 6 - Tekstslide

Alle spullen van tafel
bespreking toets leesvaardigheid

Slide 7 - Tekstslide

T V G 3 C

Welkom


Slide 8 - Tekstslide

Docent

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze week heb je 
  • Brederodes werk "Klucht van de koe" gelezen  
  • je toets leesvaardigheid geanalyseerd
  • een aantal spelling- en grammaticaregels geleerd. 

Je maakt aantekeningen.



Slide 10 - Tekstslide

Startopdracht: 
Schrijf de woorden correct op:
concentratie + problemen
fiets + rek
gerst + bier
gedachte + sprong

Slide 11 - Tekstslide

Spelling van samenstellingen
  • Wat is een samenstelling? 
  • Twee (of meer) woorden die samen een 'nieuw' woord vormen
  • Samenstelling schrijf je aan elkaar. 
(hst 5, spelling)

Slide 12 - Tekstslide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s
  • Tussen-s als je 'm hoort:  'dorpsplein'  dus ook 'dorpsstraat'
  • Tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een zn is met meervoud op -en: fietsenrek, boekenkast
  • Géén tussen-n: 
  • als het eerste woord geen meervoud heeft: tarwegras, gerstebier
  • als het eerste woord een mv heeft op -s of op -en én s: gedachte => gedachtes of gedachten => dus: gedachtesprong ziekte=> ziekten of ziektes => dus: ziektekiem

Slide 13 - Tekstslide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s (2)

  • Geen tussen-n: 
  • als het eerste woord een bijv.nw is met versterkende functie: beregezellig, boordevol
  • als het eerste deel géén zelfst.nw is: spinnewiel, blindedarm
  • als het iets unieks betreft: zonnestraal (we zien maar één zon)
  • als het een 'versteende samenstelling' is (een samenstelling waarin we de betekenis van de losse onderdelen niet meer herkennen): bakkebaard, bolleboos, dageraad

Slide 14 - Tekstslide

Regels tussenletters samenstelling
  • bij sommige samenstellingen een -s: machtsvertoon dus ook: machtsstrijd
  • Regel: 
  • je hoort een -s, dus je schrijft 'm
  • bij veel andere samenstellingen een -n of -en: vriendendienst en berenkuil
  • Regel: 
  • -en als eerste deel een zelfst. nw is met meervoud op -en 

Slide 15 - Tekstslide

Géén -en, maar een -e als eerste deel....
  1. géén mv heeft: roggebrood (want 'rogge')
  2. Er maar één van (zichtbaar) is (zon): zonnestraal
  3. Als eerste deel (ook) een mv op -es heeft: asperges, ziekten/-es: aspergesoep, ziektekiem
  4. Als het eerste deel géén zelfst. nw is: blindedarm
  5. Als het eerste deel een versterking is van bijv.nw: boordevol.

Slide 16 - Tekstslide

DUS: de tussenletter -n schrijf je als:
Het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en alléén een meervoud heeft op -EN.
3 uitzonderingen:
1. Er is er maar één van (zonnestraal / koninginnedag)
2. Het woord is niet meer als samenstelling te herkennen (schattebout / spillebeen)
3. Eerste deel versterkt het tweede deel (apetrots / beresterk)

Slide 17 - Tekstslide

Er (hier, daar, waar) + voorzetsel
  • ernaar, daardoor, hierlangs: in principe aan elkaar 
  • maar: los schrijven als vz deel is van een splitsbaar werkwoord, bijv: 
  • voorlezen => wie leest er voor
  • en ook: los schrijven als het vz bij een ander zinsdeel hoort, bijv:
  • Hij zat achter in de auto. ('in' hoort bij 'in de auto')
  • Hij zat achterin. ('in' hoort niet bij een ander zinsdeel)

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf op in je schrift:
Dicteewoorden

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf op in je schrift:

  1. kortetermijnplanning

  2. rondjes geven

  3. eraan gewend zijn
  4. tarwebrood
  5. fietszadel
  6. voorin

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
1. Lees het toneelstuk verder t/m regel 317.
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdracht 9.


Slide 21 - Tekstslide

Lees mee
Vanaf regel 318 
r. 354 schuttersfeesten => de schutterij groep gegoede burgers
die de stad beschermde
r. 362 syfilis = seksueel overdraagbare aandoening : in de 17de eeuw dodelijk.
r. 423 de Zuiderkerk = begin 17e eeuw
door de Amsterdamse stadsbouwmeester Hendrick de Keyser.
r. 465 voerlieden = meervoud van voerman = iemand die paarden ment

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel behaald?
Aan het eind van deze week heb je 
  • Brederodes werk "Klucht van de koe" gelezen  
  • je toets leesvaardigheid geanalyseerd
  • een aantal spelling- en grammaticaregels geleerd. 

Je maakt aantekeningen.



Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken (is hw)
1. Lees het toneelstuk verder t/m regel 528.
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdrachten t/m 12.


Slide 24 - Tekstslide