onderdelen pw blok 1 en 2

inhoud
bladzijde 9-125
leren van alle gele kaders
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

inhoud
bladzijde 9-125
leren van alle gele kaders

Slide 1 - Tekstslide

fictie
herken je de onderdelen van het opbouwschema voor verhalen
herken je vormen van beeldspraak en stijlfiguren; 

Slide 2 - Tekstslide

grammatica
kun je (delen van) zinsdelen benoemen die je tot nu toe geleerd hebt ; 
-kun je de bijvoeglijke bepaling in een zin benoemen; 
-kun je de woordsoorten benoemen die je tot nu toe geleerd hebt; 
-kun je het verschil tussen een bijvoeglijke bepaling en een bijwoordelijke bepaling uitleggen; 

Slide 3 - Tekstslide

grammatica
-kun je bezittelijke, wederkerende en wederkerige voornaamwoorden benoemen;  
-kun je onderscheid maken tussen de bedrijvende en de lijdende vorm.  

Slide 4 - Tekstslide

spelling
weet je weer hoe je verschillende werkwoordsvormen spelt; 
-kun je woorden die je op verschillende manieren kunt schrijven, correct spellen; 
-kun je meerdere gezegdes in een zin vervoegen; 


Slide 5 - Tekstslide

spelling
-weet je hoe je werkwoorden uit het Engels moet spellen en vervoegen;  
-kun je bijvoeglijke naamwoorden die over materialen gaan spellen 

Slide 6 - Tekstslide

Over Taal
begrijp je de betekenis van verschillende examenwoorden; 
-begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten; 
-ken je het verschil tussen homoniemen en homofonen; 
-begrijp je wat vakjargon is; 

Slide 7 - Tekstslide

Lezen
kun je signaalwoorden voor de tekstverbanden herkennen in een tekst en benoemen; 
-herken je tekstdoelen en tekstsoorten; 
-kun je aangeven hoe een tekst is ingedeeld en wat het onderwerp is; 


Slide 8 - Tekstslide

Lezen
-herken je activerende teksten;  
-kun je een tekst samenvatten in kernzinnen en in de hoofdgedachte. 

Slide 9 - Tekstslide

schrijven
kun je een mail schrijven; 
-kun je een uitleggende tekst schrijven; 
-kun je een informerende tekst schrijven; 
-weet je hoe je verwijswoorden op een goede manier gebruikt; 

 

Slide 10 - Tekstslide

redekundig ontleden
Jongeren gaan graag op vakantie naar het eiland Terschelling

Slide 11 - Tekstslide

Jongeren / gaan /graag /op vakantie 
o       pv/wwg     bwb              lv
naar het eiland Terschelling
bwb

Slide 12 - Tekstslide

taalkundig ontleden
Jongeren gaan graag op vakantie 
zn         zww         bw     vz       zn     
naar het eiland Terschelling
vz      lw      zn         zn                  

Slide 13 - Tekstslide