A0 - A1 - Zinnen maken - les 2

• NT2
• Middelbare school
• Praktijkonderwijs
• ISK
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Hoe maak je een goede zin?

Wat gaan we deze les doen?

• Zinnen maken
• DISK: Onderdeel Grammatica

Wat leer je? Wat kan je?

• Je kunt een korte zin maken. 

Werkwoorden

Kies vijf werkwoorden. 

Schrijf van elk werkwoord de goede vorm op.

Ik ...

U/jij ...

Hij/zij ...

Wij/jullie/zij ...

Een persoon

• drinken

• Ik drink 
• Jij drinkt
• U drinkt
• Hij drinkt -> ...... drinkt
• Zij drinkt -> ...... drinkt

Meer personen

• drinken

• Wij drinken 
• Jullie drinken 
• Zij drinken -> ...... en ...... drinken

Wat is een goede zin? 

Ali

Ik

Nour

Wij

Wie?

 

Werkwoord

loopt.

zie.

zit.

pakken.

Wat is een goede zin? 

      Hij                              pakt                      de koek.

      Zij                              gaat                      naar school.

Wie  

werkwoord 

wat

waar

Voorbeeldzinnen

Ik koop vers fruit.

Samira drinkt cola.

Wij eten brood.

Zij gaan naar school. 

Zij reizen met de trein.

Wie?

Werkwoord 

De man

De buurman

Ahmed

Ik

loop/ loopt

zit

pak/ pakt

maak/ maakt

Wat is een goede zin?

1. Yordan gaat morgen naar de film.
2. Naar de film gaat Yordan.
3. Yordan morgen gaat naar de film.
4. Gaat naar de film Yordan.

Wat is een goede zin?

1. Een verhaal schrijft hij op school.
2. Op school hij schrijft een verhaal.
3. Hij schrijft een verhaal.

Wat is een goede zin?

1. Elke dag Nazar leest een boek.
2. Nazar leest elke dag een boek.
3. Een boek Nazar leest elke dag.

Wat is een goede zin?

1. Op het bord de docent schrijft een woord.
2. De docent op het bord schrijft een woord.
3. De docent schrijft een woord op het bord.

Wat is een goede zin?

1. Wij op vakantie gaan naar Polen.
2. Wij gaan op vakantie naar Polen.
3. Wij naar vakantie gaan op Polen.

Wat is een goede zin?

1. Hij bij de Jumbo werken
2. Hij werkt de Jumbo bij.
3. Hij werkt bij de Jumbo

Wat is een goede zin?

1. Zij in Arnhem wonen.
2. Zij wonen in Arnhem.
3. Zij wonen Arnhem in.

Wat is een goede zin?

1. Ik ga morgen naar de Albert Heijn.
2. Morgen ik ga naar de Albert Heijn.
3. Naar de Albert Heijn ik ga morgen.

Maak de goede zin:
Amina - patat - eet - .

Maak een goede zin:
Sayed - gaat - naar - school - .

Maak een goede zin:
gooit - de bal - Sylvia -.

Maak een goede zin:
werk - in Leeuwarden - Ik - .

Maak een goede zin:
Johan - een afspraak - bij de tandarts - heeft - .

Maak een goede zin:
gewerkt - Jullie - hard - hebben

Maak nu zelf een zin die begint met
Ik ...

Maak nu zelf een zin die begint met
Hij ...

Maak nu zelf een zin die begint met....
Wij ...............

Denk ook aan...

De hoofdletters

- Een hoofdletter staat aan het begin van de zin. 

- Een naam heeft ook een hoofdletter.

De punt

- Een punt staat aan het eind van de zin.

DISK Grammatica

Dit was de les.

Tot later!