BSR 1tb Lezen §4 Tekstdoelen en tekstsoorten

  • Verder in je leesboek!
    * Gebruik de laatste minuut om te noteren wat je hebt gelezen (steekwoorden).
§4 Tekstdoelen en
tekstsoorten
Startopdracht:
timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Verder in je leesboek!
    * Gebruik de laatste minuut om te noteren wat je hebt gelezen (steekwoorden).
§4 Tekstdoelen en
tekstsoorten
Startopdracht:
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt het verschil herkennen tussen activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven (en spreken) met een herkenbaar doel.

Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Herhaling periode 1.
  • De uitleg van Lezen paragraaf 4 behandelen.
  • Oefenen met de verschillende tekstdoelen en - soorten.
  • Aan het werk.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Tekstslide

Vind je het moeilijk om helemaal te ontspannen?

Slide 4 - Tekstslide

Blader door paragraaf 1, 2 en 3 van cursus 1.
Wat weet je nog?

Slide 5 - Woordweb

Met welke manier van lezen vind je het onderwerp van een tekst?



A
Precies lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Oriënterend lezen
D
Begrijpend lezen

Slide 6 - Quizvraag

Waar let je op als je een tekst oriënterend leest?

Slide 7 - Open vraag

Welke vraag stel je ook alweer om achter het onderwerp van een tekst te komen?


A
Wie vertelt de tekst?
B
Hoe veel woorden staan in de tekst?
C
Waar gaat de tekst over?
D
Wie heeft de tekst geschreven?

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?


A
Het belangrijkste van een tekst in één zin.
B
Hoe veel woorden er in de tekst staan.
C
Hoe iemand in een tekst ergens over denkt.
D
Wie de tekst heeft geschreven.

Slide 9 - Quizvraag

Met welke manier van lezen vind je de hoofdgedachte van een tekst?



A
Precies lezen
B
Nauwkeurig lezen
C
Oriënterend lezen
D
Begrijpend lezen

Slide 10 - Quizvraag

Wat doe je als je een tekst 'precies' leest?

Slide 11 - Open vraag

Wat is een synoniem?

A
Een ander woord met dezelfde betekenis.
B
Een ander woord met een andere betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis.

Slide 12 - Quizvraag

Tekstdoelen en tekstsoorten


Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instueren, overtuigen, activeren.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 13 - Tekstslide

activeren
  • Een schrijver die als doel activeren heeft, wil dat jij iets (wel of niet) gaat doen.
  • Denk aan tekstsoorten als advertenties, flyers en adviezen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 14 - Tekstslide

amuseren
  • Een schrijver die als doel amuseren heeft, wil dat jij je vermaakt.
Tekstdoelen en tekstsoorten
DDU
Wat voor soort teksten passen bij dit tekstdoel?

Slide 15 - Tekstslide

informeren
  • Een schrijver die als doel informeren heeft, wil dat jij iets te weten komt. 
Tekstdoelen en tekstsoorten
DDU
Wat voor soort teksten passen bij dit tekstdoel?

Slide 16 - Tekstslide

instrueren
  • Een schrijver die als doel instrueren heeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.

Tekstdoelen en tekstsoorten
DDU
Wat voor soort teksten passen bij dit tekstdoel?

Slide 17 - Tekstslide

overtuigen
  • Een schrijver die als doel overtuigen heeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
Tekstdoelen en tekstsoorten
DDU
Wat voor soort teksten passen bij dit tekstdoel?

Slide 18 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort
Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.
activeren
amuseren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder
roman

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 20 - Sleepvraag

(Ver)werken
Wat?
Cursus 1.4 Tekstdoelen en tekstsoorten.
Maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 26-28.
In je boek en je schrift!
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.

Hulp
De 4 B's en het oogje.

Tijd
Timer.

Klaar?
Verder in je leesboek!

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

  • Je kunt het verschil herkennen tussen activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven (en spreken) met een herkenbaar doel.

Lesdoelen

Slide 22 - Tekstslide

Check

Slide 23 - Tekstslide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
1tb: ztblj

Slide 24 - Tekstslide