Staal_Spelling_4.2.1

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Doel
Leren herkennen van de 1e, 2e en 3e persoon enkelvoud. 

Slide 1 - Tekstslide

Dictee

Slide 2 - Tekstslide

Woord 1

Slide 3 - Open vraag

Woord 2

Slide 4 - Open vraag

Woord 3

Slide 5 - Open vraag

Zin 1

Slide 6 - Open vraag

Zin 2

Slide 7 - Open vraag

1e, 2e en 3e persoon enkelvoud
De 1e persoon enkelvoud staat voor de persoon die praat.

De 2e persoon enkelvoud staat voor de persoon tegen wie je praat: jij of u.

De 3e persoon enkelvoud staat voor iemand of iets anders: hij, zij, het.

Slide 8 - Tekstslide

1e persoon enkelvoud
2e persoon enkelvoud
3e persoon enkelvoud
Ik
je/jij
u
hij 
zij
het

Slide 9 - Tekstslide

Ik zal iets vertellen.

Wat is de 1e persoon enkelvoud in deze zin?
A
zal
B
Ik
C
iets
D
vertellen

Slide 10 - Quizvraag

Luister je goed en luistert u ook?

Van welke persoon enkelvoud is hier sprake?
A
1e
B
3e
C
2e
D
Geen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de 3e persoon enkelvoud in deze zin?

Zij kijkt glimlachend naar mij.


Slide 12 - Open vraag

Terugblik:
1e persoon enkelvoud: ik.
- staat voor de persoon die praat.

2e persoon enkelvoud: je/jij en u.
- staat voor de persoon tegen wie je praat.

3e persoon enkelvoud: hij, zij, het.
- staat voor iemand of iets anders.

Vooruitblik:
Maken de opdrachten in je werkboek van spelling.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide